Portalis Quiz - Rechten, staatsvormen, democratie

Quiz - Rechten, staatsvormen en democratie
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapMiddelbare schoolPraktijkonderwijsVoortgezet speciaal onderwijsLeerjaar 1,3

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Quiz - Rechten, staatsvormen en democratie

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verwachtingen
Tijdens de les:
  • Doe je actief mee
  • Ga respectvol met elkaar om

De quiz heeft 18 vragen
Het geeft niet als je niet alles weet, het is geen toets

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Wat is geen mensenrecht?
A
Je mag harder rijden dan toegestaan als je haast hebt.
B
Je mag zelf beslissen met wie je trouwt.
C
Je mag je eigen godsdienst kiezen.
D
Je mag stemmen tijdens de verkiezingen.

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

2. Wat is een staatsvorm?
A
de grenzen van een land
B
de manier waarop een land wordt bestuurd
C
de manier waarop mensen in het leven staan
D
de vorm van een staat

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
Het kabinet regeert
C
De minister-president regeert
D
Het volk regeert

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

4. wat zijn grondrechten?
A
rechten van de overheid
B
rechten van burgers tegenover elkaar en tegenover de staat
C
plichten van de staat

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

5. Welk recht is GEEN
grondrecht van de mens?
De grondrechten.
A
Kiesrecht (politiek)
B
Vrijheid van meningsuiting
C
Vrijheid van godsdienst
D
Recht op een baan

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

6. Ik weet wat linkse en rechtse politiek is
A
tuurlijk
B
uhm.. zo ongeveer
C
hoe zat het ook alweer?
D
oeps... nee...

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

7. Een democratie is een…
A
…land waarin burgers door grondrechten beschermd worden tegen de staat.
B
…politiek systeem waarbij de Grondwet de macht van de koning beperkt.
C
…politiek systeem waarbij één persoon of een kleine groep beslist over het land.
D
…staatsvorm waarbij het volk vertegenwoordigers kiest om het land te besturen.

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

8. Als de overheid heel actief is en veel voor de burgers regelt en verzorgt, dan noem je dat:
A
Linkse politiek
B
Rechtse politiek
C
Midden politiek
D
Geen idee

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


9. In een democratie...
A
is iedereen vrij en gelijk
B
gelden dezelfde wetten niet voor iedereen
C
kun je niet vrij uit zeggen wat je denkt
D
mag je verschillen van mening

Slide 11 - Quiz

Goede antwoorden zijn A en D
10. Wat is GEEN voorbeeld van een collectief goed
A
Naar school gaan
B
De politie
C
De dijken
D
Met de trein reizen

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

11. wat is een verzorgingsstaat?
A
de overheid zorgt voor veiligheid
B
iedereen is verantwoordelijk voor zijn/haar eigen omgeving
C
de overheid zorgt actief voor welvaart en welzijn van de burger

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

12. Wat is GEEN functie van de verzorgingsstaat
A
Verzekeren
B
Verheffen
C
Verspillen
D
Verzorgen

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

13. Recht of Plicht?
Je mag zeggen wat je wilt
A
Recht
B
Plicht

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

14. Recht of Plicht?
Belasting betalen
A
Recht
B
Plicht

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

15. Alle burgers hebben rechten en plichten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

16. Welk woord hoort op de lege plek?
Door te stemmen kun je meebeslissen welke politici er in de ……. komen.
A
Overheid
B
Tweede Kamer
C
politieke partij

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

17. wat is de grondwet?
A
Een wet over de landbouwgrond van een boer
B
De hoogste wet in Nederland
C
Een wet over wat onze rechten zijn in Nederland
D
Wetboek van strafrecht

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

18. Vrijheid van meningsuiting
betekent dat je alles mag zeggen
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions