3K H3.2 Waarvoor zou je sparen?

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Hoofdstuk 3

De bank en jouw geld

Paragraaf 2 Waarvoor zou je sparen?

Leerdoelen

Je kunt de drie spaarmotieven noemen en er voorbeelden bij geven.

Je kunt het verschil tussen vrij opneembaar spaargeld en een spaardeposito uitleggen.

Je kunt rente berekenen met enkelvoudige rente.

Je kunt uitleggen welk gevolg inflatie heeft voor de koopkracht van je spaargeld.

Sparen is:

1. Het uitstellen van consumptie
2. Het na je toe halen van consumptie

Welke spaarmotieven zijn er dus?

1. Sparen voor een doel
2. Sparen voor je pensioen
3. Sparen voor rente
4. Sparen uit voorzorg

Als ik spaar voor een nieuwe auto, dan spaar ik voor een?

1. doel
2. voorzorg
3. rente

Wat is een spaardeposito?

1. Een rekening waarop geld staat waar je altijd bij kan als je het nodig hebt.
2. Een rekening waarop het geld voor een afgesproken tijd vast staat tegen een vaste rent.
3. Dit is een ander woord voor variabele rente.
4. Dit is een ander woord voor vaste rente.

En wat is het spaarbedrag na 1 jaar met enkelvoudige rente?
Spaarrekening: €1.000
Rente: 2%

1. €20
2. €30
3. €50
4. €60

Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente

1. €40,00
2. €120,00
3. €60,00
4. €100,00