Taal hoofdletters en komma
1 / 14
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wanneer een hoofdletter?
Slide 2 - Carte mentale
Wanneer een komma?
Slide 3 - Carte mentale
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Zet de hoofdletters op de juiste plaats.
gisteren reden merel en kees door de dennenlaan.
gisteren reden merel en kees door de dennenlaan.
Slide 6 - Question ouverte
Zet de hoofdletters op de juiste plaats.
in duitsland wonen duitsers en die praten duits.
in duitsland wonen duitsers en die praten duits.
Slide 7 - Question ouverte
Zet de hoofdletters op de juiste plaats.
de tweede wereld oorlog herdenken wij op bevrijdingsdag.
de tweede wereld oorlog herdenken wij op bevrijdingsdag.
Slide 8 - Question ouverte
Zet de komma op de juiste plaats.
Gisteren heb ik aardappels spruitjes en een gehaktbal gegeten.
Gisteren heb ik aardappels spruitjes en een gehaktbal gegeten.
Slide 9 - Question ouverte
Zet de komma op de juiste plaats.
Joanna ruim je kamer even op.
Joanna ruim je kamer even op.
Slide 10 - Question ouverte
Zet de komma op de juiste plaats.
Ik ren naar huis omdat het regent.
Ik ren naar huis omdat het regent.
Slide 11 - Question ouverte
Zet de komma op de juiste plaats.
Als ik straks thuis ben ga ik lekker op de bank liggen.
Als ik straks thuis ben ga ik lekker op de bank liggen.
Slide 12 - Question ouverte
Het gebruiken van hoofdletters vind ik....
moeilijk
soms nog lastig
makkelijk
Slide 13 - Sondage
Het gebruiken van een komma vind ik....
moeilijk
soms nog lastig
makkelijk
