§3.1 Bevolkingssamenstelling en bevolkingsgroei

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo g, t
• Leerjaar 4

§3.1 Bevolkingssamenstelling en bevolkingsgroei

Planning

- Leerdoelen

- Uitleg

- Huiswerk

Leerdoelen

Je weet hoe de bevolkingsopbouw en bevolkingsgroei van een land kunnen veranderen.

Je begrijpt waarom de bevolkingsgroei van Nederland anders is dan die van Duitsland.

Je kunt een bevolkingspiramide en transitiemodel lezen.

NL: Leeftijdsopbouw & bevolkingsgroei

•  In de jaren 1950 werden er veel kinderen geboren (na WOII) > Babyboomers. 
  

• Die mensen zijn nu oud, omdat de levensverwachting gestegen is. Dit zorgt voor een toename van het aandeel ouderen, dit heet vergrijzing.
  

• Tegelijkertijd worden er tegenwoordig minder kinderen geboren. Er is sprake van een afname van het aandeel jongeren in de bevolking, dit heet ontgroening.
  

Bevolkingspiramide Nederland uit 1950

Bevolkingspiramide Nederland uit 2022

• Veel kinderen geboren
• Weinig ouderen

Brede onderkant, en een smalle top.

• In verhouding veel ouderen, vergrijzing.
• In verhouding weinig jongeren, ontgroening.

Smalle onderkant en de top wordt breder.

Duitsland: Leeftijdopbouw en bevolkingsgroei

• Duitsland is het grootste land van Europa (82,5 miljoen inwoners). De groei is afgenomen, het bevolkingsaantal daalt.
  

• De Duitse bevolking groeit enkel door sociale migratie.

Verschillen tussen NL en Duitsland, wat betreft natuurlijke bevolkingsgroei:

• In NL in de jaren 1950 > geboortegolf. Duitsland pas in de jaren 1960. Waarom? Duitsland had de oorlog verloren, veel jonge mannen waren gesneuveld.
• Duitsland heeft een hoger sterftecijfer dan NL. Dit komt doordat er in Duitsland al sinds de jaren 1950 minder kinderen worden geboren dan in NL. Daardoor is er meer ontgroening en meer vergrijzing.

Duitsland

Let op! Hier staat het aantal in miljoenen

Nederland

Let op! Hier staat het aantal in duizenden

Transitiemodel

• Een demografisch transitiemodel laat zien dat bij stijging van de welvaart, het geboorte- en sterftecijfer gaan dalen. 
  

• In West-Europa daalde het geboortecijfer vanaf 1900, door schoon drinkwater en meer kennis over ziekten.
• Vanaf 1960 ging het geboortecijfer dalen, door het gebruik van anticonceptie. 

In NL & DUI is zowel het geboorte- als sterftecijfer laag, maar door vergrijzing stijgt het sterftecijfer weer.

Geboorteoverschot:

Er worden meer kinderen geboren dan dat er mensen doodgaan. > Groei van de bevolking.

Sterfteoverschot:

Er worden minder kinderen geboren, dan dat er mensen doodgaan. > Afname van de bevolking.