02. Thema 5.1 Je omgeving waarnemen (2) 3-4

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1

Thema 5: Waarneming en gedrag

Basisstof 1: Je omgeving waarnemen

7 levenskenmerken

Vandaag

Toets bespreken

Thema 5 bs 1

Huiswerk

Toets bespreken

Maken Thema 1:

Huiswerk 3 april

Maken §5.1: 1 tm 5

+

Leren 5.1

KGT

Doel: Je omgeving waarnemen

• Je kunt de werking van zintuigen beschrijven.
• Je kunt de zintuigen noemen met hun ligging en hun prikkel.

waarnemen

Je kunt dingen om je heen zien, horen, ruiken, proeven en of voelen. Hiervoor gebruik je de zintuigen. Om waar te nemen heb je ook je hersenen nodig. 

zintuig 

Een zintuig is een orgaan dat reageert op een invloed uit de omgeving. Zo'n invloed noem je een prikkel. Voorbeelden van prikkels zijn licht, geluid, geur, smaak en aanraking

Samenvatting

Prikkel - Reactie

Wat zie je op de afbeelding?

A  Er is een zak patat (prikkel).

     De zintuigcellen in je ogen en neus geven signaaltjes af.  

B  Het signaal (impuls) is een elektrisch signaal dat door de 

     zenuwen naar de hersenen gaat (korte blauwe pijltjes in de 

     afbeelding). De hersenen verwerken de impulsen.  Nu weet 

     je wat je ruikt en wat je ziet.  Je bent je er nu van bewust:  

   PATAT   ...  Als je je ervan bewust bent: 

                                                   heb je het waargenomen

CD  De hersenen geven een signaal (impuls), via het 

        ruggenmerg en de zenuwen naar de armspieren. Er gaat 

        ook een impuls naar de speekselklieren in je mond.

        Reactie (respons): de arm beweegt : het meisje pakt ...

        Reactie (respons): het meisje  krijgt speeksel in je mond.

De zak patat

De zak patat is een prikkel

Een prikkel is informatie uit de omgeving

1

Zintuigstelsel

Alle zintuigen samen vormen het zintuigstelsel.

Zintuigen werken samen.

3

oog en neus

Dit zijn organen. 

In de organen bevinden zich zintuigcellen

2

Prikkel - Reactie

Wat zie je op de afbeelding?

A  Er is een zak patat (prikkel).

     De zintuigcellen in je ogen en neus geven signaaltjes af.  

B  Het signaal (impuls) is een elektrisch signaal dat door de 

     zenuwen naar de hersenen gaat (korte blauwe pijltjes in de 

     afbeelding). De hersenen verwerken de impulsen.  Nu weet 

     je wat je ruikt en wat je ziet.  Je bent je er nu van bewust:  

   PATAT   ...  Als je je ervan bewust bent: 

                                                   heb je het waargenomen

CD  De hersenen geven een signaal (impuls), via het 

        ruggenmerg en de zenuwen naar de armspieren. Er gaat 

        ook een impuls naar de speekselklieren in je mond.

        Reactie (respons): de arm beweegt : het meisje pakt ...

        Reactie (respons): het meisje  krijgt speeksel in je mond.

De zak patat

De zak patat is een prikkel

Een prikkel is informatie uit de omgeving

1

Zintuigstelsel

Alle zintuigen samen vormen het zintuigstelsel.

Zintuigen werken samen.

3

oog en neus

Dit zijn organen. 

In de organen bevinden zich zintuigcellen

2

Een zintuig:
Het is een orgaan dat reageert op prikkels

1. Waar
2. Nietwaar

Een zintuigcel vangt prikkels op en zet die om in impulsen

1. Waar
2. Nietwaar

Waar ontstaat een impuls?

1. in de zintuigcellen
2. in het zintuig
3. in de hersenen
4. in de prikkel

Wat is geen zintuig.

1. Horen
2. Zien
3. Voelen
4. Praten

Een voorbeeld van een prikkel is....

1. Zien
2. De huid
3. Voelen
4. Geur

Je zintuigen sturen berichtjes naar je hersenen. Je noemt deze...

1. Prikkels
2. Impulsen
3. Whatsappjes
4. Stroomstootjes

Een voorbeeld van een waarneming is...

1. Geluid
2. Gehoorzintuig
3. Horen

Zintuigen

Prikkels

Licht zintuig

Gehoor zintuig

Reuk zintuig

Smaak zintuig

Warmte zintuig

Muziek

Vieze sokken

Vuurwerk

Een schouderklopje

Snoep dat op tafel ligt

pijnzintuig

druk zintuig

warmte zintuig

koude zintuig

tast zintuig

komt binnen bij je zintuigcellen

Elektrische signaaltje via een zenuw

Reactie

Respons

Prikkel

Impuls

Maken Thema 1:

Huiswerk 4 april

Maken §5.1: af

+

Leren 5.1

KGT

Nabespreking

Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Nog meer info en/of oefenen