H2F spelling H3 koppelteken en weglatingsstreepje

timer
10:00
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel
Ik kan:
  • koppelteken en weglatingsstreepje correct gebruiken.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Samengestelde woorden
Samenstellingen schrijf je in principe aan elkaar.
voetbal + competitie = voetbalcompetitie
tentamen + stress =  tentamenstress

en soms gebruik je een tussenletter
station+straat = stationsstraat
bij + honing = bijenhoning
rood+kool = rodekool

Slide 6 - Diapositive

Wat staat hier?
naapen
  • na-apen



Slide 7 - Diapositive

Wanneer een koppelteken?

Je gebruikt een koppelteken als er klinkers botsen, die ook samen een klank kunnen vormen.

bijvoorbeeld:
auto + ongeluk = auto-ongeluk
mini + jurk = mini-jurk

Slide 8 - Diapositive

Koppelteken

Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen

bijvoorbeeld:
Zuid + Holland = Zuid-Holland

Slide 9 - Diapositive

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken als er in het samengestelde woord een afkorting voorkomt.

bijvoorbeeld:
usb-stick

Slide 10 - Diapositive

Wanneer een koppelteken?
Bij cijfers, letters en andere tekens
50-plusser, T-shirt, $-teken, 112-melding

Bij dubbele achternamen en aardrijkskundige namen
Mevrouw Van der Wal-de Vries, Zuid-Nederland

Bij een functie, rang of titel
minister-president Rutte, assistent-trainer

Bij een combinatie met pro-, niet-, ex-, non-, oud-, oer- (voorbepaling)
Non-alcohol, ex-vriendin, niet-roken

Bij afkortingen, klinkerbotsingen en tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling
cd-speler, EU-landen, gala-avond, diploma-uitreiking, woon-werkverkeer

Slide 11 - Diapositive

Koppelteken

Slide 12 - Diapositive

Weglatingstreepje
Je gebruikt het weglatingsstreepje als je een deel van een woord weglaat:
- in- en uitvoer (invoer en uitvoer),
- jongensjassen en -petten (jongensjassen en jongenspetten).

Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: dure en goedkope oorbellen.

Slide 13 - Diapositive

Opdracht
We maken opdracht 1 blz. 94.

Als je hiermee klaar bent, ga je verder met opdracht 2 en 5.
timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Ik gebruik een koppelteken als:
1. de klinkers botsen en ik daardoor het woord verkeerd uitspreek zoals
(auto-ongeluk of mini-jurk)
2. in het samengestelde woord cijfers voorkomen zoals
(80-jarige of 24-urig )
3. in het samengestelde woord een afkorting voorkomt zoals
(cd-rom of  kleuren-tv)
4. in het samengestelde woord een aardrijkskundige naam voorkomt zoals
(Centraal-Afrika of Noord-Holland)
5. het woord een functie, rang of titel is zoals
(minister-president)
6. het woord een voorvoegsel heeft zoals adjunct-, aspirant-, pro-, anti-, oud-, oer-, niet-, ex-.
(interim-manager)

Slide 15 - Diapositive

Huiswerk
Vr 30-09:
lezen theorie H3 ww-spelling blz. 96
H3 Spelling 3 blz. 94-95 opdr. 4
H3 Werkwoordspelling blz. 96-97 opdr. 4 en 5 

Let op: do 13-10 SO spelling H1 t/m H3 (dit staat ook in Magister)

Slide 16 - Diapositive

wel of geen koppelteken
A
minimuminkomen
B
minimum-inkomen

Slide 17 - Quiz

Waar is het koppelteken juist gebruikt?
A
BMIwaarden
B
BMI-waarden

Slide 18 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
50 plusser
B
50-plusser

Slide 19 - Quiz

Wat is goed?
A
minijurk
B
mini-jurk

Slide 20 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
cameraopstelling
B
camera-opstelling

Slide 21 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
cv-ketel
B
cv ketel

Slide 22 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
14 jarigen
B
14-jarigen

Slide 23 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
Noord-Holland
B
Noord Holland

Slide 24 - Quiz

Gebruik je bij dit woord een koppelteken?
A
autoongeluk
B
auto-ongeluk

Slide 25 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
Centraal-Afrika
B
Centraal Afrika

Slide 26 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
autoonderdelen
B
auto-onderdelen

Slide 27 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
stageuren
B
stage-uren

Slide 28 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
24-urige
B
24 urige

Slide 29 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
kleuren-tv
B
kleuren tv

Slide 30 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
politieauto
B
politie-auto
C
politie auto

Slide 31 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
A4 formaat
B
A4-formaat

Slide 32 - Quiz

Koppelteken

Slide 33 - Diapositive