§4 koppelteken les 1

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige les
* theorie §4 koppelteken en weglatingsstreepje


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* Engelse leenwoorden op de juiste manier schrijven.
* Franse leenwoorden op de juiste manier schrijven.
* koppeltekens en weglatingsstreepjes op de juiste manier gebruiken.


timer
10:00
Leg je schrift open bij §3 van Spelling aan de rand van je tafel.
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Lesplanning

* stillezen in je leesboek
* terugblik vorige les
* theorie §4 koppelteken en weglatingsstreepje


Lesdoel

Aan het eind van de 
les kan/weet ik:
* Engelse leenwoorden op de juiste manier schrijven.
* Franse leenwoorden op de juiste manier schrijven.
* koppeltekens en weglatingsstreepjes op de juiste manier gebruiken.


timer
10:00
Leg je schrift open bij §3 van Spelling aan de rand van je tafel.

Slide 1 - Diapositive

Vraag
Steek het aantal vingers omhoog dat correspondeert met het juiste antwoord.

Hoe spel je Engelse leenwoorden als ze bestaan uit een samenstelling van Engelse woorden?

1. aan elkaar
2. als losse woorden
3. met een koppelteken ertussen

Slide 2 - Diapositive

Vraag
Steek het aantal vingers omhoog dat correspondeert met het juiste antwoord.

Hoe spel je Engelse leenwoorden als ze bestaan uit een samenstelling van Engelse woorden en het rechterdeel van de samenstelling is een Engels voorzetsel?

1. aan elkaar
2. als losse woorden
3. met een koppelteken ertussen

Slide 3 - Diapositive

Vraag
Steek het aantal vingers omhoog dat correspondeert met het juiste antwoord.

Waarom schrijf je bij sommige Franse leenwoorden wel een accentteken?

1. Dat accentteken schrijf je, omdat de Fransen dat willen.
2. Dat accentteken schrijf je, omdat dat nodig is voor de uitspraak.
3. Dat accentteken schrijf je, omdat wij Nederlanders wel houden van een teken.
4. Dat accentteken schrijf je, omdat wij anders niet weten dat het woord oorspronkelijk Frans is.

Slide 4 - Diapositive

Spelling Engelse leenwoorden
  • Als één woord: bij een gebruikelijke samenstelling met 1 klemtoon, parttime.
  • Een koppelteken: als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, time-out, sit-up.
  • De delen los bij sommige woordgroepen met twee klemtonen, full speed, total loss, second opinion, low budget

Slide 5 - Diapositive

Spelling Franse leenwoorden
Veel Franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens: compote, hotel, ragout.

De accenten op de e blijven behouden als dat nodig is om de uitspraak aan te geven:
  • Soms schrijf je een accent aigu, zoals bij paté.
  • Soms schrijf je een accent grave, zoals bij crème.
  • Soms schrijf je accent circonflexe, zoals bij crêpe.



Slide 6 - Diapositive

Vraag §4 koppelteken en weglatingsstreepje
Steek het aantal vingers omhoog dat correspondeert met het juiste antwoord.

Wat is er fout bij de tekst in dit plaatje?

1. Worsten zijn nooit €5,- voor 4 stuks.
2. Er staat geen koppelteken tussen 'boeren' en 
'met' en 'met' en 'worsten' zijn niet aan elkaar 
geschreven, hierdoor staat er dat
Hollandse boeren met worsten €5,- kosten.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Vraag
Steek het aantal vingers omhoog dat correspondeert met het juiste antwoord.

Waarom gebruik je een koppelteken?

1. Je gebruikt een koppelteken, omdat je sommige woorden anders niet herkend als een leenwoord.
2. Je gebruikt een koppelteken, omdat sommige woorden nou eenmaal zo geschreven worden.
3. Je gebruikt een koppelteken, omdat je anders sommige samengestelde woorden verkeerd kunt lezen en uitspreken.

Slide 9 - Diapositive

Samengestelde woorden
Samenstellingen schrijf je in principe aan elkaar.
voetbal + competitie = voetbalcompetitie
tentamen + stress =  tentamenstress

en soms gebruik je een tussenletter
station+straat = stationsstraat
bij + honing = bijenhoning
rood+kool = rodekool

Slide 10 - Diapositive

Wat staat hier?
naapen
  • na-apen



Slide 11 - Diapositive

Wanneer een koppelteken?

Je gebruikt een koppelteken als er klinkers botsen, die ook samen een klank kunnen vormen.

bijvoorbeeld:
auto + ongeluk = auto-ongeluk
mini + jurk = mini-jurk

Slide 12 - Diapositive

Koppelteken

Je gebruikt een koppelteken bij aardrijkskundige namen

bijvoorbeeld:
Zuid + Holland = Zuid-Holland

Slide 13 - Diapositive

Koppelteken
Je gebruikt een koppelteken als er in het samengestelde woord een afkorting voorkomt.

bijvoorbeeld:
usb-stick

Slide 14 - Diapositive

Wanneer een koppelteken?
Bij cijfers, letters en andere tekens
50-plusser, T-shirt, $-teken, 112-melding

Bij dubbele achternamen en aardrijkskundige namen
Mevrouw Van der Wal-de Vries, Zuid-Nederland

Bij een functie, rang of titel
minister-president Rutte, assistent-trainer

Bij een combinatie met pro-, niet-, ex-, non-, oud-, oer- (voorbepaling)
Non-alcohol, ex-vriendin, niet-roken

Bij afkortingen, klinkerbotsingen en tussen gelijkwaardige delen in een samenstelling
cd-speler, EU-landen, gala-avond, diploma-uitreiking, woon-werkverkeer

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Weglatingstreepje
Je gebruikt het weglatingsstreepje als je een deel van een woord weglaat:
- in- en uitvoer (invoer en uitvoer),
- jongensjassen en -petten (jongensjassen en jongenspetten).

Let op: gebruik geen weglatingsstreepje als je een heel woord weglaat: dure en goedkope oorbellen.

Slide 17 - Diapositive

Opdracht havo

Je maakt opdracht 1 t/m 3 en opdracht 6.

Als je klaar bent, kom je het antwoordboekje ophalen.
Opdracht atheneum

Je maakt de opdrachten die vooraan liggen en kijkt deze kritisch na.

Slide 18 - Diapositive

Huiswerk
Do 9-11:
§10 Engelse werkwoorden
lezen theorie + maken opdr. 1 en 2

Ma 20-11:
§11 pv in samengestelde zinnen
lezen theorie + maken opdr. 1 en 2

Slide 19 - Diapositive

Welke vragen heb je nog?

Slide 20 - Question ouverte

Wat heb je deze les geleerd? Noem 2 dingen.

Slide 21 - Question ouverte

Ik kan koppeltekens en weglatingsstreepjes op de juiste manier gebruiken.
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 22 - Sondage

Hoe vind je zelf dat je gewerkt hebt vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Sondage