Vragend voornaamwoord

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 2

 vragend voornaamwoord

GRAMMATICA

WOORDSOORTEN

Programma

1. Terugblik op woensdag en nakijken (blz. 210)

2. Leerdoel vandaag

3. Uitleg theorie

4. Aan de slag, klaar? Stillezen

5. Afsluiting les: Nieuwsbegrip 

Lesdoelen

Grammatica woordsoorten: 

- Je weet wat een vragend voornaamwoord is

- Je kunt in een zin de vragende voornaamwoorden benoemen.

     

Herhaling: aanwijzend voornaamwoord

1) Deze vraag vind ik helemaal niet moeilijk.

2) Wie heeft dat mooie verhaal geschreven?

3) Dergelijke vragen mogen ze me gerust stellen.

 Vragend voornaamwoord (vr.vnw)

Er zijn vier vragende voornaamwoorden:

>> wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Leer ze uit je hoofd!!

Alle andere vraagwoorden zijn bijwoorden.

§9 Vragend voornaamwoord (vr.vnw)

Een vr.vnw staat meestal aan het begin van een vraag.

Voorbeeld: Welke spieren train je met hardlopen?

§9 Vragend voornaamwoord (vr.vnw)

Let op!

Wie en wat zijn géén vragend voornaamwoord als ze terugwijzen naar een eerder genoemd woord.

>> Heb je alles wat je nodig hebt ingepakt? 

('Wat' verwijst naar 'alles'.)

>> De jongen naar wie je vroeg, loopt daar.

('Wie' verwijst naar 'jongen'.)

§9 Vragend voornaamwoord (vr.vnw)

Dus leer uit je hoofd: 

>> Wie, wat, welk(e), wat voor (een)

Alle andere vraagwoorden zijn bijwoorden.

Aan de slag

Van blz. 214 maak je opdracht 1 t/m 5

Je werkt 15 min in stilte

Klaar? Pak je leesboek

https:

https:

https:

https:

Wat heb je deze les geleerd?

Waar wil je nog uitleg over?

Extra uitdaging!

Op de volgende slide vind je een oefening met daarin alle voornaamwoorden die we tot nu toe gehad hebben:

- persoonlijk voornaamwoord

- bezittelijk voornaamwoord

- vragend voornaamwoord

- aanwijzend voornaamwoord

https: