NK, Kapitel 8, les 3, week 50

Willkommen,
heute ist Montag
der 23. Oktober 
Willkommen,
heute ist Freitag
der 13. Dezember
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Willkommen,
heute ist Montag
der 23. Oktober 
Willkommen,
heute ist Freitag
der 13. Dezember

Slide 1 - Diapositive

Lernziel(e)
  1. Weet je wat een modaal werkwoord is.
  2. Kun je de werkwoorden sollen, wollen, mögen en möchten in de tegenwoordige tijd gebruiken.
  3. Kun je een eenvoudige tekst over kleding begrijpen en hierover vragen beantwoorden.



Slide 2 - Diapositive


Studiewijzer periode 2

Slide 3 - Diapositive

Programma:
Deel 1:
* nakijken huiswerk
* uitleg nieuwe grammatica B
* Zelfstandig aan het werk met grammatica opdrachten

Deel 2:
*  Samen tekst lezen
*  Zelfstandig werken aan opdrachten lezen en grammatica

Slide 4 - Diapositive

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 5 - Diapositive

Huiswerk nakijken
1.Maak van E, Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22, 23, boek
2. Klaar? maak dan van C, Hören, Aufg. 11, 12, 13 online
3. Leer Grammatik A via slim stampen
4. leer de woorden Nl-Du, van de laars t/m moeten S. 98

Slide 6 - Diapositive

Modale hulpwerkwoorden in de tegenwoordige tijd en wissen 

Slide 7 - Diapositive

Welke werkwoorden kennen wij?
  1. zwakke werkwoorden (wohnen-wohnte-gewohnt)
  2. sterke werkwoorden (gehen-ging-gegangen) 
  3. hulpwerkwoorden (haben, sein, werden)
  4. modale (hulp-)werkwoorden 

Slide 8 - Diapositive

Wat zijn nu modale (hulp) werkwoorden?
  • deze geven een extra betekenis aan het hoofdwerkwoord 
  • Deze modale werkwoorden kun je niet zelfstandig gebruiken,      deze komen bijna altijd samen met een ander werkwoord. 
  • Voorbeelden van modale hulpwerkwoorden in het Nederlands     zijn:  zullen, kunnen, mogen, moeten, willen.



Slide 9 - Diapositive

Voorbeelden:
Bijv:  ik zwem                                      ich schwimme
          ik kan zwemmen                      ich kann schwimmen
          ik zal zwemmen                       ich werde schwimmen
          ik wil graag zwemmen            ich möchte schwimmen

Slide 10 - Diapositive

Auf Deutsch
sollen = moeten 
      Du sollst zu Herrn Kooijman gehen und dich melden!


wollen = willen
     Ich will doch nur, dass du gut lernst für die Prüfung.
       



Slide 11 - Diapositive

Auf Deutsch

mögen = leuk vinden, lusten
   Ich mag Eis mit Sahne.  Ich mag dich!

möchten= graag willen (wens)
    Ich möchte gerne ein Eis mit Sahne. 
    Ich möchte gerne ins Kino gehen. 

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Denk aan het volgende!
Welke regels kun je toepassen bij deze hulpwerkwoorden?
• In de enkelvoudsvormen krijg je een klinkerwisseling in      de stam (uitzondering : sollen + mochten_
Geen uitgang bij de "ich" + "er/sie es" vorm.
• in de meervoudsvormen krijg je het hele werkwoord bij de
  "wir" en "sie/Sie" vorm.

Slide 14 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk
1.Maak van E, Grammatik, Aufg. 24, 25, 26, 29, boek


Klaar?
oefen dan via online stampen grammatica A online!




Slide 15 - Diapositive

Deel 2: Lesen

Slide 16 - Diapositive

Zelfstandig aan het werk: K8
1.Maak van E, Grammatik, Aufg. 24, 25, 26, 29, boek
2. 2. Klaar? maak dan van D, Lesen, Aufg. 11, 12, 13 boek


Klaar?
oefen dan via online stampen grammatica B online!
oefen daarna de woorden van NL-Du online




Slide 17 - Diapositive

Hausaufgaben
1.Maak van E, Grammatik, Aufg. 18, 19, 20, 21, 22, 23, boek
2. Klaar? maak dan van C, Hören, Aufg. 11, 12, 13 online
3. Leer Grammatik B via slim stampen
4. leer de woorden Nl-Du, van de leuk vinden t/m niet S. 98









Slide 18 - Diapositive

Ben je goed voorbereid voor de toets van Kapitel 6?
010

Slide 19 - Sondage

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
Weet je wat een modaal werkwoord is.
Kun je de werkwoorden sollen, wollen, mögen en möchten in de tegenwoordige tijd gebruiken.
Kun je een eenvoudige tekst over kleding begrijpen en hierover vragen beantwoorden.

Slide 20 - Diapositive