Dagelijkse breuken, procenten en decimale getallen

Welkom
Jassen uit en op de kapstok
Telefoon inloggen op lesson-up (niets anders)!
Inloggen met je eigen voornaam!

Hersenkraker:
Maak af:
1 - 2 - 4 - 7 - 11 - 16 - 22 - ??
1 - 3 - 4 - 7 - 11 - 18 - 29 - ???
Antwoorden niet roepen maar onthouden, zo meteen is dat de eerste vraag!
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Jassen uit en op de kapstok
Telefoon inloggen op lesson-up (niets anders)!
Inloggen met je eigen voornaam!

Hersenkraker:
Maak af:
1 - 2 - 4 - 7 - 11 - 16 - 22 - ??
1 - 3 - 4 - 7 - 11 - 18 - 29 - ???
Antwoorden niet roepen maar onthouden, zo meteen is dat de eerste vraag!

Slide 1 - Diapositive

Vul de antwoorden van de hersenkraker in zonder spaties, dus de antwoorden achter elkaar

Slide 2 - Question ouverte

Welk deel van de auto's is hier rood
A
21
B
31
C
41
D
61

Slide 3 - Quiz

Hoeveel procent van de cirkel is hier groen
A
10%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 4 - Quiz

Welk deel van de auto's is rose?
A
21
B
31
C
165
D
205

Slide 5 - Quiz

Welk deel van de cirkel is hier groen
A
21
B
31
C
51
D
52

Slide 6 - Quiz

Welke van onderstaande beweringen klopt!.
A
Dit is hetzelfde als 1 van de 11
B
dit is hetzelfde als 15 procent
C
Dit is hetzelfde als 20 procent
D
Dit is hetzelfde als 0,1

Slide 7 - Quiz

Johan drinkt op een feestje 1/3 van een krat bier leeg.
Hoeveel flesjes zijn dat? (in een krat zitten 24 flesjes)
A
8
B
12
C
16

Slide 8 - Quiz

In de supermarkt kom je regelmatig deze sticker op een product tegen. Welke deel is ongeveer het zelfde als 35%
A
21
B
31
C
41
D
51

Slide 9 - Quiz

Een brood van € 2,90 heeft deze sticker. Wat kost het brood nog ongeveer.
A
€ 0,50
B
€ 1,00
C
€ 1,50
D
€ 2,00

Slide 10 - Quiz

Als je in Nederland werkt krijg je een bruto salaris. Ongeveer 33 procent gaat hiervan naar de belastingdienst. Welk deel van het salaris is dat?
A
21
B
31
C
41
D
51

Slide 11 - Quiz

Je koopt een lekkere douchegel van € 5,99 .
Wat kost deze douchegel nu ongeveer?
A
€ 1,50
B
€ 2,00
C
€ 4,50
D
€ 6,00

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Nu samen
In tweetallen invullen.

Slide 15 - Diapositive

Als je dit kunt lezen....
..zijn jullie klaar. 

of niet geconcentreerd aan het werk.....

Slide 16 - Diapositive

Klaar?
Met een ander tweetal bespreken.

Slide 17 - Diapositive

De antwoorden

Slide 18 - Diapositive

Breuken vereenvoudigen
Met breuken vereenvoudigen wordt het zo klein mogelijk maken van breuken bedoeld.
De eenvoudigste vorm is een breuk waarbij de teller (het bovenste getal) en de noemer (het onderste getal) zo klein mogelijke zijn. 

Hoe kan je een breuk vereenvoudigen?
Om een breuk te vereenvoudigen ga je zoeken naar het hoogst mogelijke getal waarmee je de teller en de noemer kunt delen. 
Vervolgens moet je de de teller en de noemer delen door dat getal om de breuk zo eenvoudig mogelijk te maken.




Slide 19 - Diapositive

Breuken vereenvoudigen
Om een breuk te vereenvoudigen ga je zoeken naar het hoogst mogelijke getal waarmee je de teller en de noemer kunt delen. 
Vervolgens moet je de de teller en de noemer delen door dat getal om de breuk zo eenvoudig mogelijk te maken.




Slide 20 - Diapositive

Verwerkingsopdracht:
Breuken vereenvoudigen
  • Knip de driehoekjes over de lijntjes uit.

  • Leg de driehoekjes zo neer dat de breuk en de vereenvoudigde versie tegen elkaar komen te liggen. 

  • Zo ontstaat er een vorm. 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive