Week 9 - Les 1


Week 9 - Les 1
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


Week 9 - Les 1

Slide 1 - Diapositive

Planning
Lesdoelen: vocab & expressions U1 beheersen, present perfect vs present perfect continuous beheersen, comparisons beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling present perfect simple vs continuous
3) Herhaling comparisons
4) LU opdracht
5) Afmaken §2.1 t/m §2.3
6) Maken zelftesten §1.2 t/m §1.5

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Lien

Planning
Lesdoelen: vocab & expressions U1 beheersen, present perfect vs present perfect continuous beheersen, comparisons beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling present perfect simple vs continuous
3) Herhaling comparisons
4) LU opdracht
5) Afmaken §2.1 t/m §2.3
6) Maken zelftesten §1.2 t/m §1.5

Slide 4 - Diapositive

Present Perfect Simple
(+) I/You/We/They = have + ww+ed / 3e vorm
He/She/It = has + ww+ed / 3e vorm
He has lived here for ten years now.
(-) haven't / hasn't + ww+ed / 3e vorm
I haven't listened to anything that you've said.
(?) Have/Has + onderwerp + ww+ed / 3e vorm
Has she ever been to Spain before?

1) Iets is in het verleden begonnen en gaat nu nog door (actief of resultaat)
2) Verleden tijd zonder tijdsindicatie
3) Signaalwoorden: For, Yet, Never, Ever, Just, Already, Since, Lately, Recently)


Slide 5 - Diapositive

Present Perfect Continuous
(+) I/You/We/They = have + been + infinitive + ing
He/She/It = has + been +  infinitive + ing
He has been living here for ten years.
(-) haven't / hasn't  + been + infinitive + ing
I haven't been listening to anything you've said so far.
(?) Have/Has + subject + been + infinitive + ing
Has she been reading that book for a long time now?

1) In het verleden begonnen en gaat nu door: is vaker gebeurd of een gewoonte
2) In het verleden begonnen en gaat nu door: nadruk op hoe lang het duurde (vaak i.c.m. because en so)
3) Signaalwoorden: for hours, all day, for ages, for a long time now, etc.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Planning
Lesdoelen: vocab & expressions U1 beheersen, present perfect vs present perfect continuous beheersen, comparisons beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling present perfect simple vs continuous
3) Herhaling comparisons
4) LU opdracht
5) Afmaken §2.1 t/m §2.3
6) Maken zelftesten §1.2 t/m §1.5

Slide 8 - Diapositive

Comparisons = vergelijkingen
Stellende trap
Vergrotende trap (comparative)
Overtreffende trap (superlative)
één lettergreep
Bijvoeglijk naamwoord
big
nice
.....+er than
bigger than
nicer than
the .....+est
the biggest
the nicest
twee of meer lettergrepen
Bijvoeglijk naamwoord
powerful
interesting
More ..... than
more powerful than
more interesting than
the most .....
the most powerful
the most interesting
twee lettergrepen op y
Bijvoeglijk naamwoord
pretty
funny
y --> ier than
prettier than
funnier than
the y--> iest
the prettiest
the funniest
Uitzonderingen
Bijvoeglijk naamwoord
good
bad
far
little
Uit je hoofd leren
better than
worse than
further than
less than
Uit je hoofd leren
the best
the worst
the furthest
the least
Als twee dingen (bijna) hetzelfde zijn dan gebruik je as ... as / not as ... as
I am not as smart as my brother. You are as tall as your sister.

Slide 9 - Diapositive

LessonUp opdracht
Vul bij de volgende 6 zinnen steeds de juiste vorm van de trappen van vergelijking in

Vergeet niet om ook 'the' of 'than' in te vullen

Slide 10 - Diapositive

Her dress is (short) mine.

Slide 11 - Question ouverte

Which way is (short)?

Slide 12 - Question ouverte

This rule is (important) that rule.

Slide 13 - Question ouverte

That is (bad) thing I have ever heard.

Slide 14 - Question ouverte

Jessica is my (good) friend.

Slide 15 - Question ouverte

That film is (interesting) the other film.

Slide 16 - Question ouverte

Planning
Lesdoelen: vocab & expressions U1 beheersen, present perfect vs present perfect continuous beheersen, comparisons beheersen
1) Woorden leren
2) Herhaling present perfect simple vs continuous
3) Herhaling comparisons
4) LU opdracht
5) Afmaken §2.1 t/m §2.3
6) Maken zelftesten §1.2 t/m §1.5

Slide 17 - Diapositive