Bloed, bloedgroepen en bloeddonatie

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Niet zo'n gespierde wand
Overal kleppen
Kleppen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam
1 / 50
suivant
Slide 1: Question de remorquage
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 50 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slagader
Ader
Naar het hart toe
Van het hart af
Dikke gespierde wand
Niet zo'n gespierde wand
Overal kleppen
Kleppen bij het hart
Bloed stroomt snel
Bloed stroomt langzaam

Slide 1 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Vul in: Insecten hebben geen bloed maar ...
A
Blauw bloed
B
Water
C
Hemolymfe
D
Transportvloeistof

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bekijk de afbeelding. In een vis circuleert bloed door ____,
terwijl in een zoogdier het bloed door ____ circuleert.

A
Vier omlopen; twee omlopen
B
Twee omlopen; vier omlopen
C
Twee omlopen; een omloop
D
Een omloop; twee omlopen

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het hart pompt zuurstofrijk bloed in de:
A
Longslagader
B
Longader
C
Aorta
D
Holle ader

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

welke kant van het hart is meer gespierd?
A
links
B
rechts
C
beide evenveel

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Zet de typen bloedvaten op de juist plaats.
Ader
Slagader
Haarvaten

Slide 6 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slagader in de kleine bloedsomloop
Ader in de kleine bloedsomloop
Slagader in de grote bloedsomloop
Ader in de grote bloedsomloop
Geef aan in de tabel of de bloedvaten zuurtstofarm of rijk bloed bevatten
Zuurstofarm
Zuurstofarm
Zuurstofrijk
Zuurstofrijk

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke bloedvaten is
de bloeddruk het laagst?
A
In haarvaten en aders
B
In aders
C
In haarvaten
D
In slagaders

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de kleine bloedsomloop?
A
hart - alle organen - hart
B
hart - hersenen- hart
C
hart - longen - hart

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie trekken er bij de hartslag als eerste samen?
A
De boezems
B
De kamers
C
Ze trekken tegelijk samen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Steken bij je hart?
Kan heel veel oorzaken hebben, bijvoorbeeld:
  • Hart krijgt te weinig zuurstof (vernauwing kransslagaders; hartklepafwijkingen) = ernstig
  • Gespannen spieren (overbelasting) = minder ernstig
  • Brandend maagzuur (pijn in slokdarm/verkramping en deze pijn verspreid) = niet echt ernstig, wel vervelend

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloed

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar denk je aan bij het woord 'bloed'?

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloed
  • Vloeibaar weefsel
  • Zit in je bloedvaten (3 typen vaten)
  • Volwassen persoon: 5-6 Liter bloed 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloed: functies
Onder andere... 
1. Transport van: 
  • voedingsstoffen 
  • zuurstof en CO2
  •  afvalstoffen 
  • hormonen
2. Bescherming/immuniteit
3. Heling (wondgenezing/bloedstolling)

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bestaat het uit?
4.000.000.000-5.800.000.000 per mL

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rode bloedcel

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bestaat het uit?
1500-4000 per mL

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Witte bloedcellen

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bestaat het uit?
 150-450 per mL

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedplaatje

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar bestaat het uit?

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Samenstelling bloed

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedgroepen

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedgroepen
  • Rode bloedcellen hebben (soms) eiwitten op zich = antigen

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedgroepen
  • In het bloedplasma zitten antistoffen (ook eiwitten) tegen het antigen dat niet op de rode bloedcel zit
  • Antistoffen binden aan antigenen --> klontering

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedgroepen mengen: bloedgroepbepaling

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Rhesusfactor

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zwangerschap Rh- moeder met Rh+ kind

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke bloedgroep komt in Nederland het meeste voor?
A
0+
B
AB-
C
A+
D
B-

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurt er wanneer er als je bloed van een verkeerde donor krijgt?

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloedgroep 0 is de universele donor. Van welke bloedgroep(en) kan deze bloed ontvangen?
A
AB en 0
B
0
C
B
D
A

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke antistoffen tegen de bloedgroepen maakt een persoon met bloedgroep AB?
A
Anti A
B
Anti B
C
Anti A en anti B
D
Geen antistoffen

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A,B en C zijn waar.

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de overeenkomst tussen bloed en een spijker?

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Bloeddonatie
  • Bloed wordt van iemand afgenomen en aan iemand anders gegeven = transfusie
  • Hierbij wordt gelet op de bloedgroepen

Kennen jullie iemand die donor is?

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zou iemand ervoor kiezen om bloed te doneren?

Slide 37 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Mogen mensen die roken bloed doneren?
A
Ja
B
Nee

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar wordt gedoneerd bloed voor gebruikt?

Slide 39 - Carte mentale

transfusies: mensen met bloedverlies of een bepaalde ziekte (bloedarmoede)
Onderwijs
Onderzoek
Medicatie maken
Bloeddonatie: hoe gaat dat?
  • Vragenlijst: risico's voor jou als donor en voor degene die het bloed gaat krijgen
  • Keuring door dokter
  • Afname: ca. 10 min.
  • Gratis koekje en wat drinken
  • Rustig aan doen
--> Bloedbank gaat bloed testen


Slide 40 - Diapositive

opslag: plasma moet in de vriezer, rode bloedcellen in de koelkast, bloedplaatjes bij RT. als geheel moet het binnen een paar dagen op

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Quizje om te kijken wat jullie weten van bloeddonatie

Slide 42 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe oud moet je minimaal zijn om bloed te mogen doneren?
A
14
B
16
C
18
D
21

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kan je te licht zijn om te mogen doneren?
A
Ja
B
Nee

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mag je doneren als je ongesteld bent?
A
Ja
B
Nee

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mannen mogen vaker bloed doneren dan vrouwen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel bloed wordt er afgenomen tijdens een donatie?
A
250 mL
B
500 mL
C
750 mL
D
1 L

Slide 47 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Mag je als donor de rest van je leven blijven doneren, als je dat wil?
A
Ja
B
Nee

Slide 48 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kan je besmet raken met ziektes zoals HIV tijdens het doneren van bloed?
A
Ja
B
Nee

Slide 49 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

The end
hebben jullie nog andere vragen?

Slide 50 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions