Semana 46 - U2 Gustar, reaccionar

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Objetivos Doelen

En esta clase... In deze les...

1. ...repaso los verbos regulares y el vocabulario herhaal ik de regelmatige werkwoorden en de vocabulaire

2. ...aprendo a decir qué me gusta y que no me gusta leer ik zeggen wat ik wel en niet leuk vindt en waar ik wel en niet van houd

3. ...aprendo a usar el verbo 'gustar' leer  ik het werkwoord 

'lekker/leuk vinden' te gebruiken

Ik lees de strip.

Vandaag leren wij*...
*weglaten

Lucía tekent in het schrift.

Eet jij* vis?
*weglaten

Zij* hebben een hekel aan...
*weglaten

Gustar Leuk vinden/houden van

Het werkwoord 'gustar' gaat anders dan de werkwoorden uit de vorige les:

ik vind ... leuk : Me gusta 

jij vindt ... leuk : Te gusta  

hij/zij/hen/u vindt ... leuk : Le gusta 

Achter 'gusta' komt wat er dan leuk gevonden wordt: 

> Me gusta dormir. Ik houd van slapen.

> ¿Te gusta el español? Vind jij Spaans leuk?

¡Me gusta! (LT p 35)

Ejercicio 4 

1. Zoek op de bladzijde de zinnen die je nodig hebt.

2. Voer het gesprekje in 2tallen!

Gustar Leuk vinden/houden van

Om 'gustar' te vervoegen gebruik je:

ik vind ... leuk : Me gusta 

jij vindt ... leuk : Te gusta  

hij/zij/hen/u vindt ... leuk : Le gusta 

Achter 'gusta' komt wat er dan leuk gevonden wordt: 

> Me gusta dormir. Ik houd van slapen.

> ¿Te gusta el español? Vind jij Spaans leuk?

Als hetgeen wat leuk gevonden wordt een werkwoord óf een woord in het enkelvoud is, gebruik je gusta. Maar staat dat woord in het meervoud, dan gebruik je gustan:

> Me gusta el cómic. Ik vind het stripboek leuk.

> Me gustan los cómics. Ik vind (de) stripboeken leuk.

!

Deberes Huiswerk

- maken en nakijken: LE p 31 ej 10

- leren: LT p 40 blokje B

- leren: LT p 130 blokje ¡Me gusta!

Objetivos Doelen

En esta clase... In deze les...

1. ...repaso el verbo gustar herhaal ik het werkwoord gustar

2. ...aprendo a reaccionar o comparar con (A mí) sí/no/también/tampoco leer ik reageren op een mededeling of vergelijken met de woordjes (Ik) wel/niet/ook/ook niet

Sí, no, también, tampoco Wel, niet, ook, ook niet

LT p 34 ej 3

A mí sí, a mí no, a mí también, a mí tampoco Ik wel, ik niet, ik ook, ik ook niet 

Als je het werkwoord 'gustar' gebruikt, 

gebruik je a mí / a ti / a él / a ella / a usted. 

> Yo también vivo en Haren Ik woon ook in Haren

> A mí también me gusta Haren Ik vind Haren ook leuk

¡Me gusta! (LT p 35)

Ejercicio 5

1. Hoe reageer je op een ander als die

vertelt waar hij/zij van houdt? 

2. Voer het gesprekje in 2tallen!

Orden Volgorde

A mí/A ti

A él    > A Pedro 

A ella > A Elena

Practicar Oefenen

Haced LE p 28 ej 5. Tenéis tres minutos. Después, corregimos.

Practicar Oefenen

Haced LE p 32 ej 12. Tenéis siete minutos. Después, corregimos.

Deberes Huiswerk

- maken en nakijken: LE p 31 ej 11

- leren: LT p 40-41 blokjes B en D

- leren: LT p 130 blokje ¡Me gusta!