Lineaire verbanden

Lineaire verbanden
- lineaire formule invullen
- tabel invullen
- formule maken
- grafiek tekenen
- formule bij een tabel maken
- grafiek aflezen
- formule met haakjes
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Lineaire verbanden
- lineaire formule invullen
- tabel invullen
- formule maken
- grafiek tekenen
- formule bij een tabel maken
- grafiek aflezen
- formule met haakjes

Slide 1 - Diapositive

Lineaire formule invullen
Inkomsten in euro = 100 + 126 x tijd in weken
Variabele: inkomsten + tijd
Eenheden: euro + weken
Begingetal = 100
Stijggetal = 126

Slide 2 - Diapositive


Welk onderdeel van de formule heeft te maken met het vaste bedrag?
A
kosten in €
B
0,50
C
aantal foto's
D
2

Slide 3 - Quiz

We kijken naar onderstaande formule.
Stel je wilt hier een tabel bij maken.
Op welke plek in je tabel noteer je de variabelen?
Bedrag=3+4×aantal
A
'Bedrag' bovenaan je tabel 'aantal' onderaan je tabel
B
'Bedrag' onderaan je tabel 'aantal' bovenaan je tabel

Slide 4 - Quiz

Hoeveel verdient Stef na 5 uur werken?
Inkomsten in euro = 2,50 + 1,50t

Slide 5 - Question ouverte

Lengte = 25 - 2t
Na hoeveel minuten in de kaars op?
A
25
B
12
C
12,5
D
13

Slide 6 - Quiz

Maak deze vragen

Slide 7 - Diapositive

Zelf een formule maken 
Wat zijn de variabele?
Wat is het begingetal (t = 0!)
Hoeveel komt erbij per stap

Slide 8 - Diapositive

Een formule maken
1. Lionel werkt bij een lasbedrijf. Hij verdient 10 euro per uur en hij krijgt 25 euro basisloon.

2. Loes drukt bedrijfskaartjes. Het kost 5 euro per set en daarnaast 0,05 cent per kaartje. 

Slide 9 - Diapositive

De huurkosten van een busje zijn 30euro per dag. Daarnaast betaal je eenmalig 20 euro verzendkosten.
Welke formule kan je hierbij maken?

Slide 10 - Question ouverte

Formule bij een tabel
Je kunt ook een formule maken vanuit een tabel. 

Slide 11 - Diapositive

Is deze formule lineair?
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Diapositive

Maak de formule die bij de tabel hoort

Slide 14 - Diapositive

2.6 Formule maken bij een tabel






Het begingetal staat in de tabel onder de 0
Wat is het begingetal?

Slide 15 - Diapositive

Maak een formule
aantal 
kranten
0
100
200
300
400
inkomsten
5
10
15
20
25

Slide 16 - Diapositive

Bij welke tabel hoort
een lineair verband
en waarom?

Slide 17 - Question ouverte

Tekenen van een grafiek
Assenstelsel bekend
Bereken eerst de punten
Tekenen de punten
Trek een rechte lijn

Slide 18 - Diapositive

Grafiek tekenen
  1. Tabel invullen
  2. Punten tekenen
  3. Lijn tekenen

Slide 19 - Diapositive

In je schrift deze grafiek tekenen

Slide 20 - Diapositive

Laatste onderdeel: aflezen

Slide 21 - Diapositive

Maar hoe moest je ook alweer een grafiek aflezen?

Slide 22 - Diapositive

Wat kan je allemaal aflezen uit deze grafiek?
schrijf voor jezelf minstens 3 dingen op.

Slide 23 - Diapositive

Grafieken aflezen
Hoelaat is het 10 graden?

Hoelaat is het het warmst?

Slide 24 - Diapositive

Formule met haakjes:
tijd in dagen = (bedrag in euro-0,20) : 3
Hoeveel dagen kun je huren van 15 euro?

Slide 25 - Question ouverte

Formule met haakjes:
tijd in dagen = (bedrag in euro-0,20) : 3
Je hebt 25 euro, hoeveel dagen kun je huren?

Slide 26 - Question ouverte