4K - Lezen

Hoofdstuk 3
Feiten, meningen
En argumenten

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
stil lezen 
(nos, boek, artikel etc.)

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoofdstuk 3
Feiten, meningen
En argumenten

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
stil lezen 
(nos, boek, artikel etc.)

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we 
vandaag doen?
  • Uitleg over hoofdstuk 3 Lezen.

  • Zelfstandig aan het werk met opdracht 2 t/m 3 van H3 lezen.

  • De les afsluiten..

Slide 2 - Diapositive

De vorige les:

  • Heb je geleerd over signaalwoorden

    Slide 3 - Diapositive

    Signaalwoorden
    Signaalwoorden
    Geven een signaal af. Signaalwoorden zeggen iets. 'Hè, opletten  er wordt een...'

    Slide 4 - Diapositive

    Verbanden
    Verbanden
    Zinnen hebben een onderling verband. Een signaalwoord zorgt voor deze verbinding.

    Slide 5 - Diapositive

    Dit kan/ken ik aan het einde van deze les:
    • Ken ik het verschil tussen feiten;

    • Meningen;

    • En argumenten

    Slide 6 - Diapositive

    Mening of feit?
    Ik vind wandelvakanties maar saai.

    Tijdens wandelvakanties kom je op allerlei plekken.

    Slide 7 - Diapositive

    Mening of feit?
    Ik vind wandelvakanties maar saai. <- Mening

    Tijdens wandelvakanties kom je op allerlei plekken. <- Feit

    Slide 8 - Diapositive

    Mening of feit?
    Mening: Kan je het eens of oneens zijn. Een mening herken je vaak aan woorden zoals Ik vind, volgens ons, zij denkt dat etc.

    Feit: Kun je controleren door informatie op te zoeken over het onderwerp.

    Slide 9 - Diapositive

    Argumenten
    Ik vind wandel vakanties saai, want ik lig liever op de bank.

    Met een argument legt iemand uit waarom hij een bepaalde mening heeft. Argumenten zijn vaak te herkennen aan signaalwoorden: Want, omdat,  daarom en namelijk.

    Slide 10 - Diapositive

    Feit of mening?
    1. Het planetarium in Franeker is gebouwd door Eise Eisinga.

    2. Ik vind een Bitterbal de lekkerste snack, want de korst is zo krokant.

    3. Ik vind Nederlands het allerleukste vak, daarom maak ik altijd mijn huiswerk.

    4. Adrillen vindt elke eerste maandag van november plaats in Winschoten.

    Slide 11 - Diapositive

    Aan de slag met:
    • H3 Lezen: Opdracht 1 en 2.

    Hoe? Per boek

    Vragen:
    Ik loop door het lokaal om je vraag te beantwoorden. Ik kom vanzelf bij je 
    langs.

    Wat te doen als je klaar bent:
    • Opdracht 3, 4 en 5.
    • Afmaken H1 Lezen
    • Afmaken H2 Lezen

    Voor hoe lang?




    Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Steek je vinger op, of vraag je klasgenoot.
    Oranje: We zijn stil aan het werk. Steek je vinger op als je vragen hebt.
    Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.



    timer
    1:00

    Slide 12 - Diapositive

    Feit of mening?
    Welke uitspraak is waar?
      A Een feit kun je herkennen aan een signaalwoord. 
      B Een feit kun je controleren. 
      C Een feit moet altijd worden beargumenteerd. 

    Slide 13 - Diapositive

    Feit of mening?
    Welke uitspraak is waar?

    A Een feit kun je herkennen aan een signaalwoord. 
    B Een feit kun je controleren. 
    C Een feit moet altijd worden beargumenteerd. 

    Slide 14 - Diapositive

    De volgende les:
    Gaan we aan H3 lezen afmaken en gezamenlijk nakijken. 

    Slide 15 - Diapositive