Welke twee uitspraken over internationale migratie worden op deze kaart bevestigd?
A De meeste migratie is binnenlandse migratie. B De meeste migratie is buitenlandse migratie. C Internationale migratie is vaak gericht op buurlanden. D Internationale migratie is vaak gericht op andere werelddelen.
A
D & A
B
A & C
C
D & B
D
B & C
1 / 16
suivant
Slide 1: Quiz
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Welke twee uitspraken over internationale migratie worden op deze kaart bevestigd?
A De meeste migratie is binnenlandse migratie. B De meeste migratie is buitenlandse migratie. C Internationale migratie is vaak gericht op buurlanden. D Internationale migratie is vaak gericht op andere werelddelen.
A
D & A
B
A & C
C
D & B
D
B & C
Slide 1 - Quiz
Welke begrippen horen bij de omschrijving? A. Iemand die een land verlaat om zich elders te vestigen. B. Bestaan van verschillende culturen binnen een samenleving die met elkaar samenleven. C. Maatregelen gericht op de bevordering van integratie van mensen met een migratieachtergrond.
Slide 2 - Question ouverte
In 2016 kwamen veel migranten naar Duitsland die daar asiel aanvroegen. Na een periode van hoge immigratie komt er vaak een tweede stroom migranten, die het gevolg is van deze migratie. Noem een aardrijkskundig begrip voor deze tweede stroom migranten.
Slide 3 - Question ouverte
In Nederland wonen migranten uit o.a. Europa en het Midden-Oosten. Het migratiemotief voor de mensen uit Europa verschilt met die van de mensen uit het Midden-Oosten. Beschrijf dit verschil.
Slide 4 - Question ouverte
Vraag
Slide 5 - Question ouverte
Braindrain kan ervoor zorgen dat de verschillen tussen arm en rijk in het herkomstgebied kan toenemen. Leg dit uit.
Slide 6 - Question ouverte
Sleep de juiste fases naar de juiste plek in het model.
Men wil wel, maar kan niet
Men wil wel en kan ook
Men kan nog wel, maar wil niet meer
Beperkte migratie
Migratiepiek
Afnemende migratie en retourmigratie
Slide 7 - Question de remorquage
Leg met behulp van het aspiratie en mogelijkheden model uit waarom het percentage Nederlanders dat emigreert vrij klein is.
Slide 8 - Question ouverte
De Nederlandse overheid ziet de komst van immigranten als een van de oplossingen om het probleem van vergrijzing in Duitsland aan te pakken. Noem een kenmerk van de immigranten waardoor hun komst de vergrijzing tegengaat.
Slide 9 - Question ouverte
Deze afbeelding hoort bij segregatie. Leg dit uit. Begin eerst met het uitleggen van het begrip segregatie.
Slide 10 - Question ouverte
In welk deel van Nederland zal men het meeste merken van de multiculturele samenleving?
A
Groningen & Friesland
B
Randstad
C
Flevoland
D
Limburg en Brabant
Slide 11 - Quiz
Beredeneer welke groep mensen waarschijnlijk het meest tegen migratie zijn. Doe dat zo: - Kies eerst uit: laagopgeleide mensen of hoogopgeleide mensen. - geef daarna een argument voor je keuze.
Slide 12 - Question ouverte
Hieronder staan 3 begrippen. Welk begrip hoort er niet bij en leg uit waarom
integratie - kettingmigratie - acculturatie
Slide 13 - Question ouverte
Sleep de groepen immigranten naar de juiste plek.
Gezinshereniging
Gastarbeiders
Asielzoekers uit oorlogsgebieden
Slide 14 - Question de remorquage
Noteer twee groepen koloniale migranten, specifiek voor Nederland
Slide 15 - Question ouverte
Vanaf 2004 kwamen Oost-Europeanen naar Nederland. Geef eerst aan waarom dit vanaf 2004 gebeurde. Geef daarna het migratiemotief van deze Oost-Europeanen.