Tijdvak 5 tm 8

tijdvak 7
tijdvak 8
1 / 14
suivant
Slide 1: Question de remorquage
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

tijdvak 7
tijdvak 8

Slide 1 - Question de remorquage




Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
A
Liberalen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Liberalen willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid.
C
Individuele vrijheid is belangrijk, mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij naleven.
D
Linkse liberalen willen meer invloed voor burger maar rechtse liberalen niet.

Slide 2 - Quiz


Hoe denkt het socialisme over economie?
Hoe denkt het socialisme over economie?
A
Socialisten zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Socialisten willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid
C
Voor socialisten is dit een dilemma; enerzijds naastenliefde belangrijk, anderzijds zijn ze voorstander van eigen verantwoordelijkheid

Slide 3 - Quiz


Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
Wat hoort er NIET bij het liberalisme?
A
Liberalen zijn voorstander van economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid.
B
Liberalen willen een belangrijke rol voor de overheid in de economie om te zorgen voor meer gelijkheid.
C
Individuele vrijheid is belangrijk, mensen mogen dus zelf weten welke cultuur zij naleven.
D
Linkse liberalen willen meer invloed voor burger maar rechtse liberalen niet.

Slide 4 - Quiz

Wat is socialisme?
A
Streven naar een samenleving met zoveel mogelijk vrijheid
B
Streven naar een maatschappij zonder bestuur
C
Streven naar een samenleving waarin mensen een bestuur kiezen
D
Streven naar een samenleving met zoveel mogelijk gelijkheid

Slide 5 - Quiz

Er werden dus grote natiestaten gemaakt om ervoor te zorgen dat Europa veilig zou zijn. Als je kijkt naar de kaart, welk land vormt dan een probleem?
A
Engeland
B
Russische rijk
C
Ottomaanse rijk
D
Duitsland

Slide 6 - Quiz

Wat betekent: confessionalisme
A
Een stroming die het milieu belangrijker vindt dan de economie.
B
Stroming die uitgaat van de Bijbel
C
Stroming die streeft naar een zo groot mogelijke mate van gelijkheid
D
Stroming die streeft naar zo groot mogelijke vrijheid

Slide 7 - Quiz

Wat is geen gevolg van de pacificatie van 1917?
A
Algemeen Kiesrecht
B
Einde Schoolstrijd
C
Bijzondere scholen worden betaald door overheid
D
Alleen mannen die belasting betalen stemmen

Slide 8 - Quiz


Geef de juiste definitie van een natiestaat
A
Land waarin één volk de politieke macht vormt
B
Land waar een overheersend volk, een ander volk onderdrukt
C
Land waar meerdere volken overheersend zijn
D
Land waar maar één volk mag wonen

Slide 9 - Quiz

WAT WAREN MOTIEVEN VOOR HET MODERNE IMPERIALISME
A
IMPORT GRONDSTOFFEN
B
EXPORT PRODUKTEN
C
THE WHITE MAN'S BURDEN
D
ALLE DRIE

Slide 10 - Quiz

Zijn de situaties voor of na de Industriële revolutie?
Voor
Na

Slide 11 - Question de remorquage

1750 Engeland
Eerste Industriële Revolutie
Tweede Industriële Revolutie
1890

Slide 12 - Question de remorquage

Voor de Industriele Revolutie
Na de Industriele Revolutie

fabrieken
kapitalisme
landbouwsamenleving
handwerkers
huisnijverheid
spinmachine

Slide 13 - Question de remorquage

Quiz                            tijdvak 5 en 6

Slide 14 - Diapositive