1.1 Wat wil je kopen?

1.1 Wat wil je kopen? 
Behoeften
Goederen en diensten
Kopen of zelf maken? 
Afronden & Getallen opschrijven (Rekenen)
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

1.1 Wat wil je kopen? 
Behoeften
Goederen en diensten
Kopen of zelf maken? 
Afronden & Getallen opschrijven (Rekenen)

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van deze paragraaf
1) Weet ik wat het verschil is tussen basis- en overige behoeften;
2) Weet ik wat goederen en diensten zijn;
3) Begrijp ik wat de begrippen consumeren en zelfvoorziening betekenen;
4) Weet ik hoe ik geldbedragen juist op moet schrijven.
5) Weet ik hoe ik het gemiddelde kan berekenen

Slide 2 - Diapositive

Behoeften

Slide 3 - Carte mentale

Aan het einde van deze paragraaf
1) Weet ik wat het verschil is tussen basis- en overige behoeften;
2) Weet ik wat goederen en diensten zijn;
3) Begrijp ik wat de begrippen consumeren en zelfvoorziening betekenen;
4) Weet ik hoe ik geldbedragen juist op moet schrijven.
5) Weet ik hoe ik het gemiddelde kan berekenen

Slide 4 - Diapositive

Maak opdracht 2 tot en met 4 (blz. 8/9)
Tijd: 5 minuten 
Werkvorm: Zelfstandig
Klaar: Lees blz. 9 en maak opdracht 5 en 6.
timer
5:00

Slide 5 - Diapositive

Voorzien in je behoeften
Goederen: tastbare producten, voorwerpen die je kan aanraken. 
- Verbruiksgoederen: na gebruik gaan ze op (flesje water)
- Gebruiksgoederen: gaan een lange tijd mee (laptop)
Diensten: niet-tastbare producten
Bijvoorbeeld: haren knippen bij de kapper, les economie op school

Slide 6 - Diapositive


A
Goed
B
Dienst

Slide 7 - Quiz


A
Goed
B
Dienst

Slide 8 - Quiz

Maak opdracht
5 en 6 (blz. 9)
Tijd: 5 minuten 
Werkvorm: Zelfstandig
Klaar: Lees blz. 9 en maak opdracht 7 en 8.
timer
3:00

Slide 9 - Diapositive

Aan het einde van deze paragraaf
1) Weet ik wat het verschil is tussen basis- en overige behoeften;
2) Weet ik wat goederen en diensten zijn;
3) Begrijp ik wat de begrippen consumeren en zelfvoorziening betekenen;
4) Weet ik hoe ik geldbedragen juist op moet schrijven.
5) Weet ik hoe ik het gemiddelde kan berekenen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Aan het einde van deze paragraaf
1) Weet ik wat het verschil is tussen basis- en overige behoeften;
2) Weet ik wat goederen en diensten zijn;
3) Begrijp ik wat de begrippen consumeren en zelfvoorziening betekenen;
4) Weet ik hoe ik geldbedragen juist op moet schrijven.
5) Weet ik hoe ik het gemiddelde kan berekenen

Slide 13 - Diapositive

Maak opdracht 9 tot en met 12 (blz. 10)
Tijd: 5 minuten 
Werkvorm: Zelfstandig
Klaar: Lees blz. 10 en maak opdracht 13 t/m 15.
timer
5:00

Slide 14 - Diapositive

Afronden en opschrijven
Heel getal  
1 decimaal   
2 decimalen ( € ) 

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Lien

Aan het einde van deze paragraaf
1) Weet ik wat het verschil is tussen basis- en overige behoeften;
2) Weet ik wat goederen en diensten zijn;
3) Begrijp ik wat de begrippen consumeren en zelfvoorziening betekenen;
4) Weet ik hoe ik geldbedragen juist op moet schrijven.
5) Weet ik hoe ik het gemiddelde kan berekenen

Slide 18 - Diapositive

Gemiddelde berekenen
Je koopt twee flessen cola voor € 1,68 per fles en een fles sinas voor € 1,59. 
Wat is het gemiddelde per fles?
(2 x 1,68) + ( 1 x 1,49) = € 4,95
€ 4,95 : 3 = € 1,65

Slide 19 - Diapositive

Maak opdracht 13 t/m 15 (blz. 10)
Tijd: 10 minuten 
Werkvorm: Zelfstandig
Klaar: Lees blz. 34 en maak opdracht 4 en 5.
timer
10:00

Slide 20 - Diapositive

Aan het einde van deze paragraaf
1) Weet ik wat het verschil is tussen basis- en overige behoeften;
2) Weet ik wat goederen en diensten zijn;
3) Begrijp ik wat de begrippen consumeren en zelfvoorziening betekenen;
4) Weet ik hoe ik geldbedragen juist op moet schrijven.
5) Weet ik hoe ik het gemiddelde kan berekenen

Slide 21 - Diapositive

Maak opdracht 7 en 8 (blz. 9)
Tijd: 5 minuten 
Werkvorm: Zelfstandig, overleg op fluistertoon met buurman/vrouw toegestaan
Klaar: Lees blz. 10 en maak opdracht 13 t/m 15.
timer
5:00

Slide 22 - Diapositive