Domein H deel 1

Enquete
www.jouwmening.nu
Inlogcode: XKWJSUDL

1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 90 min

Éléments de cette leçon

Enquete
www.jouwmening.nu
Inlogcode: XKWJSUDL

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Diapositive

Examentraining
Domein H, deel 1

Slide 5 - Diapositive

Lesopbouw
1. herhaling theorie domein H
2. Samen oefenen
3. hehrkansing inzien/oefenopgaves maken

Slide 6 - Diapositive

Productiefactoren
4 productiefactoren en hun beloning

  • Natuur  > Pacht
  • Arbeid > Loon
  • Kapitaal > Rente
  • Ondernemerschap > Winst

Slide 7 - Diapositive

Toegevoegde waarde
f




Omzet  - Inkoop  (grondstoffen)  = toegevoegde waarde

Slide 8 - Diapositive

BBP / BBI berekenen







        
of       = C + B + S

Slide 9 - Diapositive

Categoriale inkomensverdeling
  • Categoriale inkomensverdeling = het verdelen van primair inkomen over verschillende categorieën 

Slide 10 - Diapositive

AIQ

Slide 11 - Diapositive

Indexcijfer loonkosten per product
                                                     
                                                                     indexcijfer loonkosten per                                                                                            werknemer
indexcijfer Loonkosten per product:   _______________________      
                                                                 indexcijfer arbeidsproductiviteit



Slide 12 - Diapositive

Economische kringloop 

Slide 13 - Diapositive

Formules
  • Y = C + B + S
  • Y = C + I + O + E - M
  • C + B + S = C + I + O + E - M
  • B + S = I + O + E - M
  • ook wel (S - I) + (B - O) = (E - M)

Slide 14 - Diapositive

(S-I) + (B-O) = (E-M)
(S-I) = Particulier spaarsaldo
(S-I) + (B-O) = Nationaal spaarsaldo
(E-M) = Saldo lopende rekening = Nationaal spaarsaldo

Slide 15 - Diapositive

Betalingsbalans

De geldstromen m.b.t. de handel staan op de betalingsbalans.

Ook andere geldstromen van en naar het buitenland (bijvoorbeeld beleggingen) staan op de betalingsbalans.

Slide 16 - Diapositive

Lopende rekening

Slide 17 - Diapositive

kapitaalrekening 
- internationale beleggingen 
- internationale krediet verlening 
- directe investeringen buitenland

Slide 18 - Diapositive

Economische groei

Slide 19 - Diapositive

Oorzaken economische groei
Economische groei ontstaat wanneer de toegevoegde waarde van een land stijgt. Dit gebeurt als kwaliteit en / of kwantiteit van de productiefactoren stijgt. 
BV: meer kapitaalgoederen, meer bevolking; verbetering kapitaalgoederen, beter onderwijs

Slide 20 - Diapositive

De productiefunctie
De macro-economische productiefunctie geeft het BBP als functie van de vier productiefactoren: 
kapitaal, arbeid, natuur en ondernemerschap:
Y*= Af(K,L) waarbij A, K en L positieve getallen zijn

Slide 21 - Diapositive

Uitleg Productiefunctie

Productiefunctie: 
hoeveel inzet 
voor een bepaalde 
productie.
a = aantal uren arbeid
q = aantal muren

Slide 22 - Diapositive

Totale factorproductiviteit
1. Economisch kapitaal
Innovaties en verbetering infrastructuur
2. Menselijk kapitaal
Scholing van de beroepsbevolking
3. Natuurlijk kapitaal
De geografische ligging en beschikbaarheid van natuur, klimaat en bodemschatten
4. Maatschappelijke factoren
Politieke stabiliteit en kwalitatief goede instituties

Slide 23 - Diapositive

Samen oefenen
b. Bereken het nationaal spaarsaldo op twee manieren.
c. Heeft de financiële rekening van dit land een overschot of een tekort? Leg het antwoord uit.

Oplossing
a. B – O = −20 → B – 110 = −20 → B = € 90 miljard.
Y = 320 + 70 + 110 + 140 – 130 = € 510 miljard.
S = Y – B – C = 510 − 320 – 90 = € 100 miljard.
(S – I) = 100 – 70 = € 30 miljard.
(E – M) = 140 – 130 = € 10 miljard.
b. Nationaal spaarsaldo = (E – M) = 140 – 130 = € 10 miljard (overschot)
Nationaal spaarsaldo = (S – I) + (B – O) = 30 – 20 = € 10 miljard (overschot).
c. Een tekort.
Het overschot op de lopende rekening betekent dat dit land geld uitleent aan het buitenland en zo ontstaat er een tekort op de financiële rekening.


Slide 24 - Diapositive

Opgave maken
Devaluatie van de wal in de sloot

Slide 25 - Diapositive