H1.1 scheikunde 2

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

3vm2 in 2.12
Scheikunde

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning
  • Lesdoelen
  • Natuurwetenschappen
  • Stofeigenschappen
  • Kennis over stoffen

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Lesdoelen
  • Ik kan het verschil tussen scheikunde en natuurkunde omschrijven    
  • Ik kan minimaal 10 stofeigenschappen benoemen      
  • Ik kan benoemen waarom het belangrijk is om de stofeigenschappen van een stof te kennen      
  • Ik kan bij de meest voorkomende gevarensymbolen de juiste betekenis noemen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurwetenschappen
De natuurwetenschappen bestaan uit drie vakken:
Natuurkunde, scheikunde en biologie.

Scheikunde:
Van stoffen andere stoffen maken.


Slide 5 - Diapositive

Natuurkunde kijkt naar de wereld en vraagt zich af waarom sommige dingen gebeuren zoals ze dat doen. Bijvoorbeeld: Waarom komt de zon iedere dag op? Hoe ontstaan regenbogen? Waarom komt een bal naar beneden als je 'm omhoog gooit.

Scheikunde kijkt naar stoffen. Bij de scheikunde proberen ze van stoffen andere stoffen te maken. Bijvoorbeeld van aardolie naar medicijnen of plastic.

Biologie kijkt naar het leven. Hoe leeft alles met elkaar, waarom lijken kinderen op de ouders. 
Natuurwetenschappen
Natuurkunde:
  • omkeerbare veranderingen

Scheikunde:
  • onomkeerbare veranderingen/ blijvende verandering
  • stoffen (vorige les)


Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welk vak hoort:
Van stoffen andere stoffen maken?
A
natuurkunde
B
scheikunde
C
biologie

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stofeigenschappen
  • Kenmerken die bij de stof horen. 
  • Aan deze kenmerken kun je een stof herkennen

  • voorbeelden: geur, kleur, smaak, kookpunt, fase

Slide 8 - Diapositive

Er zijn verschillende stofeigenschappen.

Fase: vast, vloeistof of gas
smaak: is iets zoet, zuur, zout, ...
Dit mag je nooit doen bij scheikunde.

Geur: hoe ruikt iets?
kleur: sommige stoffen hebben een eigen kleur.
oplosbaar in water: sommige stoffen lossen wel op in water, ander niet. 
kookpunt: bij hoeveel graden celcius gaat iets koken (van vloeibaar naar gas)?
smeltpunt: bij hoeveel graden celcius gaat iets smelten (van vast naar vloeibaar)?


stofeigenschappen:

1 Kleur
2 Geur
3 Smaak
4 Giftigheid
5 Brandbaarheid
6 Corrosiebestendigheid
7 Afbreekbaarheid

8 Oplosbaarheid in water
9 Geleidingsvermogen elektrische stroom
10 Geleidingsvermogen voor warmte
11 Kookpunt
12 Smeltpunt
13 Dichtheid
14 Hardheid

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat mag je nooit doen bij scheikunde?
A
ruiken
B
kijken
C
proeven
D
aanraken

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kennis over stoffen
  • Sommige stoffen zijn gevaarlijk. 
  • Deze stoffen hebben gevaren symbolen.
corrosief
licht ontvlambaar
schadelijk
giftig
explosief

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep het juiste gevaren symbool bij het juiste gevaar.
licht
ontvlambaar
schadelijk
corrosief
explosief
giftig

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdrachten
HW:
Werkboek A, Blz: 6 t/m 9
opdracht 1 t/m 19

Uitdaging?
PLUS: 20 t/m 23

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hierna volgen meerkeuze vragen over de gevaren symbolen.
Het zijn er nu 8.
Zodat je deze thuis kunt oefenen.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn stofeigenschappen?
A
kenmerken van een stof
B
massa van een stof
C
volume van een stof

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dit gevarenpictogram?
A
giftig
B
explosief
C
gevaar milieu
D
schadelijk

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dit gevarenpictogram?
A
giftig
B
explosief
C
licht ontvlambaar
D
corrosief

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dit gevarenpictogram?
A
giftig
B
schadelijk
C
irriterende stoffen
D
explosief

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dit gevarenpictogram?
A
licht ontvlambaar
B
explosief
C
onder hoge druk
D
giftig

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dit gevarenpictogram?
A
bijtend
B
explosief
C
lekkend
D
corrosief

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dit gevarenpictogram?
A
schadelijk
B
gevaar gezondheid
C
gevaar milieu
D
licht ontvlambaar

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dit gevarenpictogram?
A
gevaar milieu
B
schadelijk
C
explosief
D
gevaar gezondheid

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dit gevarenpictogram?
A
gevaar milieu
B
explosief
C
corrosief
D
licht ontvlambaar

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions