Vmbo 2 unit 2.2 Mr. Bean Past simple

2.2 Past simple exercise
Verleden tijd oefening
p. 243
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

2.2 Past simple exercise
Verleden tijd oefening
p. 243

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Past Simple 
De basisregel voor het schrijven van de past simple is:
schrijf -ed achter de stam.

- to talk: I talked to Jim this morning.
- to watch: We watched the match yesterday.
- to play: Real Madrid played excellent last year.
- to walk: Last week, they walked towards the forest.

Slide 3 - Diapositive

P. 254 Onregelmatige werkwoorden
Sommige werkwoorden hebben een onregelmatige vorm in het Engels. Deze woorden veranderen.

Write =   wrote;               I wrote her a letter last week
Go=         went;                 He went to Italy last year
Make=   made:                They made a very nice meal two days ago


Slide 4 - Diapositive

Past simple
Je gaat zo een video kijken. Tussendoor krijg je vragen over wat er is gebeurd.

Vul bij de vragen de juiste vorm van de Past Simple ( verleden tijd) in.

Slide 5 - Diapositive

Check p. 254 - 2e rij!

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Past simple
Je gaat zo een video kijken. Tussendoor krijg je vragen over wat er is gebeurd.

Vul bij de vragen de juiste vorm van de verleden tijd in.

Slide 8 - Diapositive

Put in your earphones

Slide 9 - Diapositive

16

Slide 10 - Vidéo

Mak: 2.2: 7-13
Woordtrainer 2.2
Test jezelf 2.2

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Lien

00:26
Denk eraan: verleden tijd!
Mr. Bean ... (look) at his exam and was very nervous.
A
look
B
looks
C
looking
D
looked

Slide 13 - Quiz

00:44
Denk eraan: verleden tijd!

He ... (know) the answers.
A
knows
B
doesn't know.
C
didn't know
D
didn't knows

Slide 14 - Quiz

01:09
Denk eraan: verleden tijd!
He ... (write) his name.
A
write
B
wrote
C
written
D
writes

Slide 15 - Quiz

01:23
Denk eraan: verleden tijd!

He ... (decide) to cheat.
A
decide
B
decides
C
decided
D
was deciding

Slide 16 - Quiz

01:30
Denk eraan: verleden tijd!

The man ... (see) him.
A
saw
B
see
C
seen
D
seeing

Slide 17 - Quiz

01:47
Denk eraan: verleden tijd!

He ... (see) an answer from the man.
A
see
B
saw
C
seen
D
was seeing

Slide 18 - Quiz

02:05
Denk eraan: verleden tijd!

But the answer ... (be) wrong
A
am
B
is
C
are
D
was

Slide 19 - Quiz

02:51
Denk eraan: verleden tijd!

He ... (move) closer to the man.
A
move
B
moved
C
moves
D
has moved

Slide 20 - Quiz

03:01
Denk eraan: verleden tijd!
And he quickly ... (get) back to his place.
A
get
B
was getting
C
has got
D
got

Slide 21 - Quiz

03:36
Denk eraan: verleden tijd!

Mr. Bean ... (blow) against the paper.
A
blow
B
blew
C
blows
D
was blowing

Slide 22 - Quiz

04:05
Denk eraan: verleden tijd!

Mr. Bean ... (drop) his pen.
A
drop
B
dropped
C
was dropping
D
has dropped

Slide 23 - Quiz

04:35
Denk eraan: verleden tijd!

Mr. Bean ... (find) his pen.
A
found
B
find
C
was finding
D
has found

Slide 24 - Quiz

04:51
Denk eraan: verleden tijd!

Mr. Bean ... (cry) because of the exam.
A
cry
B
cries
C
cried
D
was crying

Slide 25 - Quiz

05:17
Denk eraan: verleden tijd!
The examinator ... (tell) there are two papers.
A
tell
B
was telling
C
has told
D
told

Slide 26 - Quiz

05:31
Denk eraan: verleden tijd!

Mr. Bean ... (grab) a pen.
A
grab
B
grabbed
C
was grabbing
D
had grabbed

Slide 27 - Quiz

05:46
Denk eraan: verleden tijd!

Mr. Bean ... (finish) the exam.
A
finish
B
didn't finish
C
hasn't finished
D
did not finish

Slide 28 - Quiz

The end

Slide 29 - Diapositive