les 13 taalvariatie en stereotypen herkennen

1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsSecundair onderwijs

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 150 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Welke Engelse woorden gebruiken jullie vaak?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Welke Engelse woorden uit het gedicht Anglofiel ken je niet?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

Allebei leenwoorden, maar wat is het verschil?

Slide 6 - Diapositive

Wat was het verschil tussen de leenwoorden in kolom 1 en de leenwoorden in kolom 2

Slide 7 - Question ouverte

Slide 8 - Diapositive

Boetiek
A
vreemd woord
B
bastaardwoord

Slide 9 - Quiz

transpireren
A
vreemd woord
B
bastaardwoord

Slide 10 - Quiz

café
A
vreemd woord
B
bastaardwoord

Slide 11 - Quiz

googelen
A
vreemd woord
B
bastaardwoord

Slide 12 - Quiz

attachment
A
vreemd woord
B
bastaardwoord

Slide 13 - Quiz

keyboard
A
vreemd woord
B
bastaardwoord

Slide 14 - Quiz

Welk van de volgende woorden is een bastaardwoord?
A
wolkenkrabber
B
prikbord
C
microgolf
D
excuseren

Slide 15 - Quiz

display
A
vreemd woord
B
bastaardwoord

Slide 16 - Quiz

Welk van deze voorbeelden is geen vreemd woord (maar een bastaardwoord) ?
A
deadline
B
e-mail
C
living
D
skaten

Slide 17 - Quiz

manager
A
vreemd woord
B
bastaardwoord

Slide 18 - Quiz

De meeste leenwoorden in het Nederlands komen van het
A
Frans
B
Engels
C
Duits
D
Afrikaans

Slide 19 - Quiz

Waar of niet waar? In Nederland gebruikt men voor kledingstukken vaak Franse leenwoorden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

taalvariatie
Naar welk soort teksttype heb je net gekeken?
Praten deze mensen zoals jullie praten?
Waarom praten ze zo?

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Vidéo

Kon je alles verstaan wat er werd gezegd? 
Praten jullie zo?

standaardtaal: in formele situaties, zodat iedereen je verstaat.
dialect: plaatselijk, informeel
tussentaal: een mengeling van standaardtaal en dialect

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Diapositive

Hoe kan dit nu?

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive