Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
4.6 Reageren met hormonen
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Wat is er bijzonder aan de werking van een hormoonklier in vergelijking met andere klieren?
Slide 4 - Diapositive
Wat zijn hormonen? A. regelstoffen / B. voedingsbestandsdelen C. geslachtskenmerken / D. klieren
A
Regelstoffen
B
Voedingsbestanddelen
C
Geslachtskenmerken
D
Klieren
Slide 5 - Quiz
Wat is de functie van hormonen? A. werking van specifieke organen regelen B. voor de voeding van hormoonklieren zorgen C. zorgen voor snelle reacties op bepaalde prikkels
A
hormonen regelen de werking van organen die er gevoelig voor zijn
B
hormonen zorgen voor de voeding van veel hormoonklieren
C
hormonen zorgen voor snelle reacties op bepaalde prikkels
Slide 6 - Quiz
Welke hormoonklier maakt hormonen die de werking van de eierstokken beïnvloeden? A. alvleesklier / B. hypofyse C. schildklier / D. bijnier
A
Alvleesklier
B
Hypofyse
C
Schildklier
D
Bijnier
Slide 7 - Quiz
Stelling: hormonen werken sneller dan impulsen A. juist / B. onjuist
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Hebben hormoonklieren afvoerbuizen? A. Nee, ze geven de hormonen rechtstreeks aan de doelcellen B. Nee, ze geven hormonen rechtstreeks aan het bloed af C. Nee, hormonen gaan via de zenuwen naar de hersenen D. Ja, ze hebben afvoerbuizen
A
Nee, ze geven de hormonen rechtstreeks aan de doelcellen
B
Nee, ze geven hormonen rechtstreeks aan het bloed af
C
Nee, hormonen gaan via de zenuwen naar de hersenen
D
Ja, ze hebben afvoerbuizen
Slide 9 - Quiz
Wat regelen de hormonen uit de alvleesklier? A. adrenaline in je bloed B. hoeveelheid suiker in je bloed C. de groeispurt in de puberteit / D. de verbranding
A
adrenaline in je bloed
B
hoeveelheid suiker in je bloed
C
geven hormonen af
D
zorgen voor verbranding
Slide 10 - Quiz
Waar liggen de eilandjes van Langerhans en wat maken ze? A. alvleesklier, insuline en glucagon B. alvleesklier; glycogeen C. schildklier; insuline en glucagon D. schildklier; glycogeen
A
alvleesklier;
insuline en glucagon
B
alvleesklier;
glycogeen
C
schildklier;
insuline en glucagon
D
schildklier;
glycogeen
Slide 11 - Quiz
Geef bij elke hormoonklier de naam en het hormoon die deze klier produceert
Groeihormoon
Schildklierhormoon
Adrenaline
Insuline
Glucagon
Testosteron
Oestrogeen
Hypofyse
Schildklier
Bijnier
Alvleesklier
Teelbal
Eierstok
Slide 12 - Question de remorquage
HORMOONSTELSEL
ZENUWSTELSEL
snel
langzaam
impulsen
via bloed
kort
langdurig
via zenuwen
hormonen
Slide 13 - Question de remorquage
Morgen oefentoets
Bereid je goed voor op heel hoofdstuk 4. (4.1 t/m 4.6)
Morgen maken we een oefentoets. Dit geldt voor zowel de leerlingen in het lokaal als de leerlingen online.