Grammatica les 5: werkwoorden

Grammatica les 5
Zelfstandig werkwoord, koppel- en hulpwerkwoord
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Grammatica les 5
Zelfstandig werkwoord, koppel- en hulpwerkwoord

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Huiswerk bespreken
  • Groep zelfstandig: maak opdracht 1 en 3 op blz. 229
  • Uitleg
  • Aan de slag 

Slide 2 - Diapositive

Werkwoordsvormen

Zelfstandig werkwoord 
 Hulpwerkwoord 
Koppelwerkwoord

Slide 3 - Diapositive

Zelfstandig werkwoord (zww)
Wanneer een werkwoord de handeling / actie aangeeft, 
spreek je van een zelfstandig werkwoord. (zww)

bv: De geverfde muur droogt snel. 

Er staat altijd maar één zelfstandig werkwoord in een zin.

Slide 4 - Diapositive

Hulpwerkwoord (hww)
Meer werkwoorden in de zin?
Dan is er (minstens) één het hulpwerkwoord.
Het hulpwerkwoord geeft "hulp" aan het zelfstandige werkwoord. 
Het hulpwerkwoord heeft zelf geen duidelijke betekenis. 

Slide 5 - Diapositive

LET OP!
Staan er meerdere ww in de zin, dan is de PV een hww

'Hij zou leraar willen worden'

Zou willen worden zijn de ww
3 ww, dus 2 hww

Slide 6 - Diapositive

Koppelwerkwoord (kww)
- Geeft geen handeling aan
- Koppelt het onderwerp aan een kenmerk of eigenschap verderop in de zin. 
- Kan er maar 1 van in de zin staan
Het onderwerp doet niets, maar is iets.

bv.: Dat meisje is/ wordt/ blijft ziek. 

Slide 7 - Diapositive

Koppelwerkwoord

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)



Slide 8 - Diapositive

Een zww zit nooit samen in een enkelvoudige zin met een kww.

Slide 9 - Diapositive

Welke werkwoorden staan in deze zin?
Mijn vader heeft het hek geschilderd

Slide 10 - Question ouverte

Mijn vader heeft het hek geschilderd

Heeft...geschilderd


Welk werkwoord is het belangrijkst? 

Oftewel: Welke geeft de actie/handeling weer?

Slide 11 - Diapositive

Mijn vader heeft het hek geschilderd. 
heeft = hww
geschilderd = zww

Slide 12 - Diapositive

Even oefenen

Slide 13 - Diapositive

Ik ben naar huis gelopen.
Het laatste werkwoord is een:
A
koppelwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord

Slide 14 - Quiz

Is het woord tussen haakjes een zelfstandig werkwoord of hulpwerkwoord?

Ik heb gegeten. (heb)
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 15 - Quiz

Dat boek van jou lijkt me erg goed.
lijkt = ...

A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 16 - Quiz

Meneer Reitsma blijft altijd geduldig.

blijft = ...
A
hulpwerkwoord
B
koppelwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord

Slide 17 - Quiz

Ineke gaat naar de stad.
gaat = ?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord

Slide 18 - Quiz

Hij is altijd al een opschepper geweest.
A
is = kww geweest = kww
B
is = kww geweest = hww
C
is = hww geweest = kww
D
is = hww geweest = hww

Slide 19 - Quiz

Aan de slag
Groep zelfstandig: maak opdracht 1 en 3 op blz. 229
Groep instructie: maak opdracht 1 op blz. 229

Slide 20 - Diapositive