Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
Welke werkwoorden zie je hier?
Noteer ze als volgt:
HWW =
KWW =
ZWW =
Heeft...geschilderd
Welke is het belangrijkst?
Oftewel: Welke geeft de actie/handeling weer?
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)