Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Manieren van inleiden
Slide 1 - Diapositive
Hoofdstructuur
Een goede zakelijke tekst bestaat meestal uit drie hoofddelen:
1. de inleiding (vaak één of twee alinea's)
2. het middenstuk (bijna altijd meerdere alinea's)
3. het slot (vaak één alinea)
Elk deel heeft zijn eigen functie in de gehele tekst.
Slide 2 - Diapositive
Welke functies kan de inleiding van een tekst ook alweer hebben?
Slide 3 - Carte mentale
Functies van de inleiding (p. 136-140)
De belangstelling wekken
Het onderwerp introduceren en/of de hoofdgedachte naar voren brengen
Aankondigen hoe de tekst is opgebouwd
De aanleiding voor het schrijven noemen
De lezer of luisteraar welwillend stemmen
Let op: vaak heeft een inleiding meerdere functies tegelijkertijd.
Slide 4 - Diapositive
1. De belangstelling wekken
De lezer prikkelen om verder te lezen met een pakkende inleiding.
Slide 5 - Diapositive
2. Het onderwerp introduceren en/of de hoofdgedachte naar voren brengen
Je zorgt ervoor dat de lezer meteen weet waar het over gaat. Zo bepaalt hij of hij verder wil lezen.
Slide 6 - Diapositive
3. Aankondigen hoe een tekst is opgebouwd
Dit komt vooral voor bij een langere tekst (uiteenzetting, beschouwing of betoog)
Slide 7 - Diapositive
4. De aanleiding noemen
Welke gebeurtenis of nieuwsfeit vormt de aanleiding voor het schrijven van de tekst? Waarom schrijft de schrijver erover? Wat is er gebeurd?
Slide 8 - Diapositive
5. De lezer welwillend stemmen
De schrijver wil ervoor zorgen dat de lezer geboeid raakt. Hij vertelt bijvoorbeeld eerst iets persoonlijks of hij bedankt eerst de lezers. Zo hoopt hij de aandacht en de sympathie van de lezer te winnen,
Slide 9 - Diapositive
Een pakkende inleiding schrijven
directe vragen
Een of meerdere directe vragen:
Wat zou ú doen met een miljoen?
stelling, vraag
Een stelling gevolgd door een vraag:
'Een 5,6 is goed genoeg', vindt mijn dochter. Maar is dat wel zo?
retorische vraag
Meer een mededeling in vraagvorm:
Bent u de kou ook zo zat?
verrassende, uitdagende openingszin
shockerende of verrassende openingszin:
'Trump is een hond'
constatering
Je stelt vast dat een bepaald verschijnsel of een bepaalde ontwikkeling plaatsvindt:
De overheid bemoeit zich steeds meer het het privéleven van de gewone burger.
anekdote
ort verhaaltje met verrassende kern
--> symboliseert algemene gedachte
Slide 10 - Diapositive
Welke manier van inleiden?
Op wie gaat ú stemmen?
A
stelling, vraag
B
retorische vraag
C
directe vraag
D
constatering
Slide 11 - Quiz
Welke manier van inleiden?
De werkloosheid gaat omhoog. Het gaat lekker met de economie.
A
retorische vraag
B
(sarcastische) openingszin
C
constatering
D
anekdote
Slide 12 - Quiz
Welke manier van inleiden? De belasting op levensmiddelen moet omlaag. Maar zal de gewone mens daar wel profijt van hebben?
A
stelling, vraag
B
retorische vraag
C
directe vraag
D
constatering
Slide 13 - Quiz
Welke manier van inleiden?
Heb je ook zo genoeg van de lockdown?
A
stelling, vraag
B
constatering
C
directe vraag
D
retorische vraag
Slide 14 - Quiz
Oefenen
Open Class Notebook en maak een nieuwe pagina aan.
Bekijk de korte documentaire die hierna volgt.
Bedenkt welke tekststructuur bij dit onderwerp past.
Schrijf een inleiding van ongeveer 50 woorden die past bij de tekststructuur van jouw keuze.
Kies een van de manieren die in deze les is besproken.