4T H5 Rekenen

H5 REKENEN
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H5 REKENEN

Slide 1 - Diapositive

Tijd
Omrekenen: 
jaren - maanden/weken - dagen - uren - minuten - seconden

Notatie: 
2:26:10 = 2 uren + 26 minuten + 10 seconden
2,26 uur = 2,26 x 60 minuten
38:16,8 = 38 minuten + 16,8 seconden

Slide 2 - Diapositive


28 minuten = ... seconden

Slide 3 - Question ouverte


4:55 uur = ... minuten
A
295
B
2673
C
3540
D
17700

Slide 4 - Quiz

Bob fietst een rondje in 7:25,6 min.

Job doet er 41,6 seconden langer over.
In welke tijd heeft Job het rondje gefietst?
A
7:07,2
B
8:07,2
C
7:67,2
D
8:06,12

Slide 5 - Quiz


6,5 weken = ... minuten

Slide 6 - Question ouverte

Snelheid
Omrekenen: 
kilometers/uur - meters/seconde     :3,6
meters/seconde - kilometers/uur     x3,6

Slide 7 - Diapositive


15,6 m/s = ... km/uur
A
0,936
B
4,33
C
56,16
D
561,6

Slide 8 - Quiz


68 km/uur = ... m/s
A
18,8
B
18,89
C
244
D
244,8

Slide 9 - Quiz

Ans loopt 4,5 km in 25 minuten.
Bereken haar gemiddelde snelheid in km/uur

Slide 10 - Question ouverte

Lengte
Lengtematen
omrekenen

Slide 11 - Diapositive

Hans vertrekt om 14:00 uur voor een wandeltocht van 6,5 km. Hij is om 15:18 uur weer thuis.

Bereken zijn gemiddelde snelheid in km/uur.
A
5 km/uur
B
5,7 km/uur
C
8,45 km/uur
D
21,7 km/uur

Slide 12 - Quiz


120 m/s = ... km/uur

Slide 13 - Question ouverte


3,5 hm = ... mm
A
3 500
B
35 000
C
350 000
D
3 500 000

Slide 14 - Quiz



123 456 cm2 = dam2
A
123,456
B
12,3456
C
1,23456
D
0,123456

Slide 15 - Quiz


1,6 cm = ... km
A
0,000 016
B
0,000 16
C
0,001 6
D
0,016

Slide 16 - Quiz

Oppervlaktematen omrekenen

Let op:  
hm2 = ha      
dam2  =  are
m2 = ca 

Slide 17 - Diapositive


2,7 are = ... m2
A
2,7
B
27
C
270
D
2700

Slide 18 - Quiz



123 m3 = ... liter
A
0,123
B
1 230
C
12 300
D
123 000

Slide 19 - Quiz


Boer Bert verkoopt een stuk land van 4 ha, 65 are en 34 ca. De prijs voor dit weiland is € 5,10 per m2.
Bereken het bedrag dat boer Bert ontvangt. 

Slide 20 - Question ouverte

Inhoudsmaten omrekenen

Let op:
dm3 =  liter
cm3 =  ml

Slide 21 - Diapositive


0,098 mL = ... dm3
A
0,98
B
9,8
C
98
D
980

Slide 22 - Quiz

Gewicht omrekenen

Let op
1 ton = 1000 kg


In euro's: 
1 ton = € 100.00,-

Slide 23 - Diapositive


76 000 g = ... ton
A
0,076
B
0,76
C
7,6
D
76

Slide 24 - Quiz

Een fabrikant verwerkt 15 kg werkzame stof
in 60 000 pillen.
Hoeveel milligram werkzame stof zit er in 1 pil?

Slide 25 - Question ouverte

Rekenen met procenten
- toename / afname altijd ten opzichte van de 100%

Wetenschappelijke notatie
1,2 x 103  = 1 200 
1,2 x 10-3 = 0,0012
Twee getallen delen? Zet ze tussen haakjes!
(1,2 x 103) : (1,2 x 10-3) = 1 000 000

Slide 26 - Diapositive

De eerste wiskundetoets van dit jaar hadden 12 van de 19 leerlingen een voldoende.

Hoeveel procent is dit?
A
2,28%
B
58%
C
63%
D
64%

Slide 27 - Quiz

Eerste wiskunde toets: 12 van de 19 leerlingen een voldoende. De voorlaatste toets: 17 voldoendes.
Dit is een toename van ... %. (1 decimaal)

Slide 28 - Question ouverte


Deel 8,62 x 1011 door 3,15 x 10-2
A
2736507937
B
9,34
C
2,741013
D
math error

Slide 29 - Quiz


Schrijf 
5,43 x 105 
als gewoon getal

Slide 30 - Question ouverte


Schrijf
1,23 x 10-6
als gewoon getal

Slide 31 - Question ouverte


Dit hoofdstuk heb .... onder de knie.
A
totaal niet
B
een beetje
C
zo goed als
D
volledig

Slide 32 - Quiz