Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
V2A, WEEK 38
Slide 1 - Diapositive
TODAY'S LESSON
Present simple
Possessive
Conjunctions
Slide 2 - Diapositive
The Present Simple
Present Simple
Slide 3 - Diapositive
The Present Simple
Wat is de present simple?
De present simple is detegenwoordige tijd in het Engels:
We eat french fries every Sunday.
Slide 4 - Diapositive
Wanneer gebruik je de present simple?
Wordt gebruikt bij een:
gewoonte
feit
iets dat regelmatig (niet) gebeurt
in het laatste geval komen vaak signaalwoorden voor in de zin, bijv.:usually, often, always, never, sometimes
Slide 5 - Diapositive
The Present Simple
Hoe maak je de present simple?
Daarbij kijken we naar:
de SHIT-regel
vragen
ontkenningen
Slide 6 - Diapositive
The Present Simple
A few examples:
I always eat breakfast.
She usually follows the rules.
We go to school by bike.
Slide 7 - Diapositive
The Present Simple
De SHIT-regel
De SHIT-regel heeft te maken met: She, He, and IT.
De regel is:
Als het onderwerp she, he, of it is, komt er een -s achter het werkwoord.
Dus: I dance --> she dances
Slide 8 - Diapositive
I ... the news every single day.
A
watches
B
watched
C
watchs
D
watch
Slide 9 - Quiz
It ... like it is about to rain.
A
lookes
B
looks
C
look
D
looking
Slide 10 - Quiz
They ... dancing a lot.
A
like
B
liking
C
likes
D
liked
Slide 11 - Quiz
The Present Simple
Vragen maken in de present simple
Om een vraag te maken in de present simple, moet je het werkwoord do vooraan in de zin zetten.
I like ice cream. --> Do you like ice cream?
Als het onderwerp he, she of it is, moet je does gebruiken. Kijk ook even wat er gebeurt met de +s in het andere werkwoord.
Bob plays football. --> Does Bob play football?
Slide 12 - Diapositive
My dog likes meat.
Slide 13 - Question ouverte
That tree looks 100 years old.
Slide 14 - Question ouverte
The Present Simple
Ontkenningen maken in de present simple
Ontkenningen vertellen je dat iets niet zo is of iets niet gebeurt.
Je ziet dan het woord not in de zin, maar meestal zie je de korte vorm n't, zoals in don't of doesn't.
Bijv. She doesn't see very well.
Slide 15 - Diapositive
The Present Simple
Ontkenningen maken in de present simple
Je maakt dus een ontkenning door don't of doesn't toe t voegen aan de zin. Denk hierbij weer aan de SHIT-regel!
Dus niet zo:I like not cookies.
Maar zo: I don't like cookies
Slide 16 - Diapositive
The Present Simple
Ontkenningen maken in de present simple
Kijk wat er gebeurt met het werkwoord in deze zin als je zin ontkennend maakt:
He playsvideo games every day.
He doesn't play video games every day.
De +s verdwijnt achter het werkwoord als doesn't in de zin komt. Net als bij vragen maken in de simple present!
Slide 17 - Diapositive
The Present Simple
Ontkenningen maken in de present simple
In de volgende oefening maak je de zin ontkennend in de present simple. Denk ook aan hoofdletters, vraagtekens en gebruik de SHIT-regel (don't/doesn't)!
Gebruik de korte vorm!
Slide 18 - Diapositive
The girls walk to school once a week.
Slide 19 - Question ouverte
The boy always cleans his plate after eating.
Slide 20 - Question ouverte
The Present Simple
Possessive
Slide 21 - Diapositive
Possessive geeft bezit aan.
Wat is de possessive?
De possessive geeft bezit aan.
- In Guus's picture he is wearing a hat.
- Those girls' nails are all painted.
- The capitol ofEngland is London.
Zoals je ziet zijn er 3 mogelijkheden.
Slide 22 - Diapositive
's
- Enkelvouden
- Meervouden die niet op -s eindigen
'
- Meervouden die op -s eindigen
Slide 23 - Diapositive
... of ...
Deze kan je gebruiken wanneer je het hebt over dingen, plaatsen of landen.