§8.4 Grafiek bij een woordformule

H8 Formules
Mr. Fintelman (FNL)
Maandag 17 maart
2025

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

H8 Formules
Mr. Fintelman (FNL)
Maandag 17 maart
2025

Slide 1 - Diapositive

Datum
Maandag 17 maart 2025
Paragraaf
§8.4 Grafiek bij een woordformule
Bladzijdes uit handboek
Blz. 169-175
Onderwerp
Grafiek bij een woordformule
Vandaag de dag...

Slide 2 - Diapositive

Ik kan al…
  1. … rekenen met woordformules.
Voorkennis

Slide 3 - Diapositive

Opgave L3 - Blz. 168

Slide 4 - Diapositive

Opgave L3 - Blz. 168

Slide 5 - Diapositive

Na deze les kan ik ...
  1. … het begingetal en het stijggetal of daalgetal benoemen.
  2. … bij een woordformule een tabel invullen en de grafiek tekenen.

Doelen

Slide 6 - Diapositive

Een formule ontleden
  • Hoeveel euro is het vaste bedrag?
  • Hoeveel euro komt er telkens bij?
Kosten (euro)=25+10×tijd (uren)

Slide 7 - Diapositive

Een formule ontleden
  • Hoeveel euro is het vaste bedrag?
  • Hoeveel euro komt er telkens bij?
Kosten (euro)=1.5+1×tijd (uren)

Slide 8 - Diapositive

Een formule ontleden
  • Hoeveel cm is de kaars voor het aansteken?
  • Hoeveel cm gaat er per uur af?
Lengte kaars (cm)=152×tijd (uren)

Slide 9 - Diapositive

Een formule ontleden

Slide 10 - Diapositive

Een formule ontleden - Variabelen invullen
  • Hoeveel euro zijn de kosten na 1 uur?
  • Hoeveel euro zijn de kosten na 2 uur?
  • Hoeveel euro zijn de kosten na 5 uur?
  • Hoeveel euro zijn de kosten na 10 uur?
Kosten (euro)=25+10×tijd (uren)

Slide 11 - Diapositive

Een formule ontleden - Variabelen invullen
  • Hoeveel euro zijn de kosten na 1 uur?
  • Hoeveel euro zijn de kosten na 2 uur?
  • Hoeveel euro zijn de kosten na 5 uur?
  • Hoeveel euro zijn de kosten na 10 uur?
Kosten (euro)=1.5+1×tijd (uren)

Slide 12 - Diapositive

Een formule ontleden - Variabelen invullen
  • Hoeveel cm is de kaars na 1 uur branden?
  • Hoeveel cm is de kaars na 2 uur branden?
  • Hoeveel cm is de kaars na 5 uur branden?
  • Hoeveel cm is de kaars na 10 uur branden?
Lengte kaars (cm)=152×tijd (uren)

Slide 13 - Diapositive

Opgave 25 - Blz. 172

Slide 14 - Diapositive

Opgave 25 - Blz. 172

Slide 15 - Diapositive

Werktijd
Je werkt netjes door …
  • Eerst de theorie (opnieuw) te lezen, voordat je een vraagt stelt aan je medeleerling.
  • Een vinger op te steken voor je een vraag stelt aan de docent.
  • Is de docent bezig? Onthoudt de vraag en werk ondertussen verder.
Hulproute:
Opgaven: 23, 24, 25, 26, 27 en 29.
Opgaven:
Bladzijden: 169-175
Opgaven: 23, 25, 26, 27, 28 en 29.
Opgaven uit de planning van §8.4:
Klaar? Maak extra!
Extra Opgaven: 30.

Slide 16 - Diapositive

Nu kan ik ...
  1. … het begingetal en het stijggetal of daalgetal benoemen.
  2. … bij een woordformule een tabel invullen en de grafiek tekenen.
Terugblik

Slide 17 - Diapositive

Opgave 27 - Blz. 173

Slide 18 - Diapositive

Opgave 27 - Blz. 173

Slide 19 - Diapositive

Datum
Maandag 17 maart 2025
Paragraaf
WERKBLAD
Bladzijdes uit handboek
WERKBLAD
Onderwerp
Woordformules maken
Vandaag de dag...

Slide 20 - Diapositive

Ik kan al…
  1. … het begingetal en het stijggetal of daalgetal benoemen.
  2. … bij een woordformule een tabel invullen en de grafiek tekenen.
Voorkennis

Slide 21 - Diapositive

Opgave 29ab - Blz. 174

Slide 22 - Diapositive

Na deze les kan ik ...
  1. … woordformules opstellen vanuit een context.

Doelen

Slide 23 - Diapositive

Gegeven context
Emma krijgt elke week €5,- zakgeld en start met €10,- op haar rekening.

Wat is het begingetal in dit verhaaltje?
Wat is het stijggetal/daalgetal in dit verhaaltje?
Welke variabelen schrijf je op?

Slide 24 - Diapositive

Gegeven context
Een entreekaartje voor het pretpark kost €15,- en per attractie betaal je €2,- extra.

Welke woordformule stel je op bij de context?

Slide 25 - Diapositive

Gegeven context
Een boek heeft 200 pagina’s en je leest 30 pagina’s per dag.

Welke woordformule stel je op bij de context?

Slide 26 - Diapositive

Gegeven context
Pagina’s over in het boek = 200 - 30 × aantal dagen


Slide 27 - Diapositive

Gegeven context

Slide 28 - Diapositive

Gegeven context

Slide 29 - Diapositive

Werktijd
Je werkt netjes door …
  • Eerst de theorie (opnieuw) te lezen, voordat je een vraagt stelt aan je medeleerling.
  • Een vinger op te steken voor je een vraag stelt aan de docent.
  • Is de docent bezig? Onthoudt de vraag en werk ondertussen verder.
Hulproute:
Opgaven: 23, 24, 25, 26, 27 en 29.
Opgaven:
Bladzijden: 169-175
Opgaven: 23, 25, 26, 27, 28 en 29.

+ WERKBLAD §8.4
Opgaven uit de planning van §8.4:
Klaar? Maak extra!
Extra Opgaven: 30.

Slide 30 - Diapositive

Nu kan ik ...
  1. … het begingetal en het stijggetal of daalgetal benoemen.
  2. … bij een woordformule een tabel invullen en de grafiek tekenen.
  3. … woordformules opstellen vanuit een context.
Terugblik

Slide 31 - Diapositive

Opgave 29cd - Blz. 174

Slide 32 - Diapositive

Opgave 29 - Blz. 174

Slide 33 - Diapositive