H 9.4 Tabel en grafiek

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Wat gaan we deze les doen?

- Huiswerk nakijken

- Terugblik

- Doelen van deze les

- Theorie

- Huiswerk

Huiswerk nakijken

 

Boek 

H 9.2 Formules 

opdrachten 

15, 20, 21, 22, 23

Terugblik

- Ik kan rekenen met een woordformule. 

- Ik kan uit een context een woordformule opstellen. 

- Ik kan mbv een context het begingetal in een     

   woordformule veranderen. 

- Ik kan mbv een context het stijggetal in een woordformule 

   veranderen.

Doelen van deze les

Ik ken het begrip begingetal, stijggetal en daalgetal. 

Ik weet waar het begingetal in een tabel staat. 

Ik weet waar het begingetal in een grafiek staat.

Ik ken het begrip stijggetal.

Ik weet waar het stijggetal in een tabel terug te vinden is. 

Ik weet waar het stijggetal in een grafiek terug te vinden is. 

Ik weet waar het daalgetal in een tabel terug te vinden is. 

Ik weet waar het daalgetal in een grafiek terug te vinden is.

Begingetal (blz. 132)

De grafiek begint bij 10 op de verticale as.

Dat betekent dat het plantje 10 cm hoog is,

als het geplant wordt.

Daarom is 10 het begingetal. 

Het begingetal vind je ook in de tabel.

Het begingetal staat altijd onder nul.

Denken - delen - uitwisselen

1. je krijgt een som en rekent deze alleen uit.

2. wanneer de docent dit zegt, ga je je antwoord delen met je buurman of buurvrouw

3. wanneer docent dit zegt ga je het antwoord wat je in je tweetal hebt afgesproken, uitwisselen met de klas.

 

aantal

240

aantal

Opdracht 31 (blz. 133)

a. Wat is het begingetal 

    van de grafiek?

b. Wat betekent dit?

 

 

aantal

240

aantal

Opdracht 31 (blz. 133)

a. Wat is het begingetal 

    van de grafiek? 30 cm

b. Wat betekent dit?

Dat de hoogte van de kaars,

voordat hij wordt aangestoken,

30 cm is.

 

 

aantal

240

aantal

Opdracht 33 (blz. 133)

a. Welk begingetal hoort bij de tabel over de lengte 

van de kaars?

b. Wat betekent dit?

 

 

aantal

240

aantal

Opdracht 33 (blz. 133)

a. Welk begingetal hoort bij de tabel over de lengte 

    van de kaars? 23 cm

b. Wat betekent dit? Dat de hoogte van de kaars, voordat hij      wordt aangestoken, 30 cm is.

 

 

aantal

240

aantal

Stijggetal (blz. 134)

De regelmaat in de tabel is: per uur komt er 5 euro bij.

Dat zie je ook in de grafiek. De grafiek stijgt met 5 euro per uur. 

Bij de tabel en de grafiek hoort:

- het stijggetal is 5

- het begingetal is 10

Opdracht 36 (blz. 135)

a. Waar gaat de grafiek hiernaast over?

b. Wat is het begingetal van de grafiek?

c. Hoeveel euro komt er per uur bij?

d. Wat is het stijggetal,

dat bij de grafiek hoort?

 

 

aantal

240

aantal

Opdracht 36 (blz. 135)

a. Waar gaat de grafiek hiernaast over? 

    Over de verdiensten van Ralf.

b. Wat is het begingetal van de grafiek? Het begingetal is 5.

c. Hoeveel euro komt er per uur bij? Per uur komt er €3 bij 

d. Wat is het stijggetal, dat bij de grafiek hoort? 

    Stijggetal dat bij de grafiek hoort is 3.

 

 

aantal

240

aantal

Daalgetal (blz. 135)

De regelmaat in de tabel is: per uur gaat er 10 liter uit de tank. 

Dat zie je ook in de grafiek. De grafiek daalt 

met 10 liter per uur. Het getal 10 noem je het daalgetal. 

Bij de tabel en grafiek hoort:

- het daalgetal 10

- het begingetal 40

Opdracht 38 (blz. 136)

a. Waar gaat de grafiek hiernaast over?

b. Wat is het begingetal van de grafiek?

c. Hoeveel kilometer gaat er per dag af?

d. Wat is het daalgetal dat 

    bij de grafiek hoort?

 

 

aantal

240

aantal

Opdracht 38 (blz. 136)

a. Waar gaat de grafiek hiernaast over? 

    De afstand tijdens de fietsvierdaagse.

b. Wat is het begingetal van de grafiek? 600 km

c. Hoeveel kilometer gaat er per dag af? 150 km

d. Wat is het daalgetal dat bij de grafiek hoort? 150

 

 

aantal

240

aantal

Doelen van deze les

Ik ken het begrip begingetal, stijggetal en daalgetal. 

Ik weet waar het begingetal in een tabel staat. 

Ik weet waar het begingetal in een grafiek staat.

Ik ken het begrip stijggetal.

Ik weet waar het stijggetal in een tabel terug te vinden is. 

Ik weet waar het stijggetal in een grafiek terug te vinden is. 

Ik weet waar het daalgetal in een tabel terug te vinden is. 

Ik weet waar het daalgetal in een grafiek terug te vinden is.

Opgaven maken

Boek

H 9.4 

opdrachten 32, 34, 35, 37, 39, 40, 41

Huiswerk

Boek

H 9.4 

opdrachten 32, 34, 35, 37, 39, 40, 41