Medicijnen

medicijnen
1 / 15
suivant
Slide 1: Question ouverte
Verpleging en verzorging

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs.

Éléments de cette leçon

medicijnen

Slide 1 - Question ouverte

Bij medicinale lotions / pleisters worden de werkzame stoffen langzaam en geleidelijk via de
huid aan het bloed afgegeven.

A
lotions
B
pleisters

Slide 2 - Quiz

Een capsule / dragee bestaat uit een omhulsel van gelatine waar een medicijn in zit.
A
capsule
B
dragee

Slide 3 - Quiz

Een crème / zalf bestaat uit water en vet met daarin een werkzame stof. Deze laat zich in
de huid wrijven.

A
crème
B
zalf

Slide 4 - Quiz

. Medicijnen in de vorm van poeders / suppositoria worden opgelost in water en dan via de
mond ingenomen.
A
poeders
B
suppositoria

Slide 5 - Quiz

Met een inhalator / injectie komen geneesmiddelen bij aandoeningen van de luchtwegen
meteen op de juiste plaats terecht.
A
inhalator
B
injectie

Slide 6 - Quiz

Omeprazol valt onder de medicijngroep
A
Antidiabetica
B
Anti-epileptica
C
Vitaminen
D
Maagmiddelen

Slide 7 - Quiz

Het cutaan toedienen van een medicijn betekent dat het medicijn:
A
Via het rectum wordt toegediend
B
Onder de tong wordt toegediend
C
Via een injectie wordt toegediend
D
Via de huid wordt toegediend

Slide 8 - Quiz

bijwerkingen van medicijnen
A
ophoping van medicijnen in het lichaam
B
de invloed van de medicijnen op elkaars werking
C
steeds meer nodig voor dezelfde werking
D
een ongewenste reactie bij een normaal gebruik

Slide 9 - Quiz

Medicijnen uitzetten, betekent dat je de medicijnen klaarzet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wat wordt verstaan onder cumulatie van medicijnen?
A
te veel medicijnen
B
ophoping van medicijnen in het lichaam
C
lichamelijke/ of psychische afhankelijkheid
D
steeds meer nodig voor dezelfde werking

Slide 11 - Quiz

Welk antwoord hoort niet bij de regel van 5
A
juiste medicijn
B
juiste geboorte datum
C
juiste dosering
D
juiste tijdstip

Slide 12 - Quiz

Het bekendste voorbeeld van een symptoombestrijder is de pijnstiller.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Geneesmiddelen met een causale werking pakken de oorzaak van een ziekte aan
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Bij profylactische therapie worden er geneesmiddelen toegediend om het ontstaan van een ziekte te voorkomen.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz