Hoofdstuk ecologie BS 5 Populaties havo 2

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Planning

Herhaling

Leerdoel

Theorie

Filmpjes

Quiz

Wat was een populatie ook alweer?

1. Verschillende soorten in een gebied
2. Alle abiotische en biotische factoren samen
3. Een groep individuen van dezelfde soort in een gebied
4. Een groep individuen van verschillende soorten

Sleep de juiste afbeeldingen 
naar de juist voedselketen

Voedselketen 2

Voedselketen 1

Leerdoelen

-Aan het einde van de les kun je
-uitleggen wat een biologisch evenwicht is en hoe deze tot stand komt
-4 factoren noemen die samen het klimaat vormen
-een optimum kromme aflezen

Ecologie

§ 5 Populaties

Populatiegrootte

Optimale omstandigheden zorgt voor groei
*klimaat
*voedsel
*leefomgeving

Ongunstige omstandigheden zorgt voor afname

Biologisch evenwicht

Biologisch evenwicht

Bij stabiele biotische en abiotische factoren schommelt de populatiegrootte rond een bepaalde waarde

Dit heet het biologisch evenwicht

biologisch evenwicht: er is evenwicht tussen organismen

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?

1. Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
2. Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
3. Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
4. Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Optimumkromme

Relatie tussen 2 factoren worden weergegeven in een diagram

Optimum: Ideale omstandigheden, hoogst haalbare

optimum kromme pH

Optimumkromme

Sleep de termen naar de juiste plaats  en benoem de assen

minimum

optimum

maximum

abiotische factor

aantal individuen

0

Welke voedselketen is goed genoteerd?

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

waarmee begint een voedselketen altijd?

1. groene plant
2. dier
3. Groene alg
4. bladluis

Staan op het einde van de voedselketen

1. producenten
2. reducenten
3. consumenten
4. Zowel A, B als C is goed

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?

1. producenten
2. consumenten
3. reducenten

Biologie:

Wat zijn reducenten?

1. Dieren
2. Mensen
3. Planten
4. Bacteriën/schimmels

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?

1. Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
2. Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
3. Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
4. Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Wat geef je weer met een optimumkromme?

Herhaling: populaties

Een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied

Populaties

Populaties groeien en krimpen, afhankelijk van biotische en abiotische factoren

Optimale omstandigheden --> groei populatie

Ongunstige omstandigheden --> krimp populatie

Biologisch evenwicht

Bij stabiele biotische en abiotische factoren schommelt de populatiegrootte rond een bepaalde waarde

Dit heet het biologisch evenwicht

Voorbeeld van evenwicht

Een toenemend aantal konijnen (biotische factor)

-> Vossenpopulatie groeit ook

-> Vos eet konijn, aantal konijnen neemt af

-> Niet genoeg konijnen, vossenpopulatie krimpt weer

Invloed op populaties

Biotisch:                   - Hoeveelheid voedsel

                                     - Natuurlijke vijand

                                     - Ziekteverwekkers

Abiotisch:                - Bodemgesteldheid

                                     - Klimaat (temp., licht, lucht, neerslag)

Voorbeeld: optimale omstandigheden

Het diagram geeft de optimumkromme voor een organisme

Bij de ideale temperatuur is de kans op overleven en voortplanten groot

De producenten in een bepaald gebied groeien dit jaar slecht. Welke stelling is waar?

1. Alle populaties in de volgende schakels krimpen
2. De populatie planteneters neemt af, de rest niet
3. Populatie planteneters neemt af, populatie vleeseters neemt toe
4. Het biologisch evenwicht blijft stabiel

Huiswerk 

online opdracht 17 t/m 20

Vegeet niet om na te kijken..