Opfrisquiz fictie 3H blok 1 t/m 5

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Opfrisquiz

Fictie blok 1 t/m 5

Opbouwschema - sleep de onderdelen in de juiste volgorde

beginsituatie

langzame verbetering

slot

ontstaan van het probleem

dieptepunt

steeds meer moeilijkheden

Blok 2

Wat betekent genre?

1. je schamen
2. verhaalsoort
3. generatie
4. perspectief

Wat is een Thriller?

1. Een verhaal over een reis.
2. Een verhaal over fantasiewezens.
3. Een spannend verhaal in een levensbedreigende situatie.
4. Een verhaal over het volwassen worden van de jonge hoofdpersoon.

Reisverhaal

Dystopische roman

Ontwikkelingsroman

Thriller

Fantasy

Psychologische roman

Een spannend verhaal waarin de hoofdpersoon in een levensbedreigende situatie terechtkomt. Vaak dreigt hij slachtoffer te worden van een misdaad.

Hierin draait het om fantasiewezens in een fantasiewereld.

Er is sprake van een wereld die door rampen of een dictatuur bijna niet meer leefbaar is. Het verhaal speelt zich meestal af in de toekomst. Het is het tegenovergestelde van een utopie.

De hoofdpersoon doet verslag van een reis.

Hier gaat het om het volwassen worden van de jonge hoofdpersoon.

Een verhaal waarin de nadruk meer ligt op het gedachte- en gevoelsleven van de hoofdpersoon dan op gebeurtenissen.

Welke genres heb je nu onthouden?

Welke drie soorten argumenten kan je gebruiken om je leeservaring te beschrijven?

Noem verschillende beoordelingswoorden over wat een verhaal met je doet.

Noem verschillende beoordelingswoorden over hoe realistisch een verhaal is.

Noem verschillende beoordelingswoorden die iets zeggen over de keuzes van de personages of de boodschap die de schrijver wilt uitdragen.

Blok 3

Wat is een hoofdpersoon?

1. De minst belangrijke persoon.
2. De persoon die het meest aan het woord is.
3. Het belangrijkste personage.

Welke van de volgende kenmerken horen bij een hoofdpersoon? Let op, er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

1. Een hoofdpersoon wordt uitgebreid beschreven.
2. Een hoofdpersoon heeft altijd een probleem, opdracht of doel.
3. Een hoofdpersoon heeft altijd bijfiguren nodig in het verhaal.
4. Je beleeft het verhaal vanuit de hoofdpersoon.

Wat is een bijfiguur?

1. Het meest onbelangrijke personage in het verhaal.
2. De personages die geen hoofdpersoon zijn.
3. Hetzelfde als een hoofdpersoon.
4. De uitgebreid beschreven personages.

Welke grote rollen kan een bijfiguur vervullen? Let op, meerdere antwoorden zijn mogelijk.

1. Helper.
2. Familielid.
3. Vriend.
4. Tegenstander.

Beschrijf het karakter en uiterlijk van Loes en Aysen in trefwoorden

Welke elementen zijn van belang bij de beschrijving van een personage? Let op, er zijn meerdere antwoorden mogelijk.

1. Uiterlijk.
2. Kenmerken, zoals geslacht en leeftijd.
3. Karaktereigenschappen.
4. Relaties met andere personages.

Wat is het verschil tussen de personages op een directe of indirecte manier leren kennen?

Wat maken personages vaak door in hun karakter gedurende een verhaal?

Wanneer ontstaat spanning?

1. Er zitten enge en griezelige onderdelen in het verhaal.
2. Je wordt nieuwsgierig gemaakt naar de afloop van het verhaal.

Op welke zeven manieren kan de schrijver zijn verhaal spannender maken?

Noem verschillende ruimtes waar een verhaal zich kan afspelen.
(Kijk voor meer informatie op bladzijde 153)

Wat kan een ruimtebeschrijving oproepen en wat heeft dat voor gevolg voor het verhaal?

Fictie

Blok 5

Op welke manier/manieren kan je laten zien wanneer een verhaal zich afspeelt?

1. Jaartal noemen.
2. Door historische figuren of gebeurtenissen te laten voorkomen.
3. Door gebruiken, gewoontes, voorwerpen of kleding uit die tijd te beschrijven.
4. Door de ruimte uit die tijd te beschrijven.

Wat is het verschil tussen de vertelde tijd en de verteltijd?

Chronologisch 

Niet-chronologisch

Terugverwijzing

Flashback

Vooruitwijzing

Wat is een verteltempo?

Welke drie vertelperspectieven zijn er?

Wat voor vertelperspectief heb je, als verschillende personages elkaar afwisselen?

1. Meerdere perspectieven.
2. Wisselend perspectief.
3. Ik-hij-zij-perspectief

Sleep de omschrijving naar het juiste begrip.

Open einde

Midden in de gebeurtenissen

Epiloog

Gesloten einde

Inleidend begin

Proloog

De schrijver geeft een beeld van de personages en de situatie waarin zij zich bevinden.

De schrijver valt met de deur in huis. Er is geen inleiding.

Een apart hoofdstuk voorafgaand aan het eerste hoofdstuk.

Alle vragen die door het verhaal zijn opgeroepen, zijn beantwoord en je weet hoe het met je personages afloopt.

Als de afloop niet wordt verteld en aan het einde van het verhaal nog niet alle vragen zijn beantwoord. 

Een apart hoofdstuk als laatste hoofdstuk.

Wat is de definitie van het begrip thema?

Wat is de definitie van het begrip motief?

Hoe noem je een wijze les in een verhaal?

1. Moreel.
2. Wijze les.
3. Moraal.
4. Diepere betekenislaag.