Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Else sluit een verzekering af bij Achmea. Achmea is de ...
A
Verzekerde
B
Verzekeraar
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Waarom dekt een verzekering alleen schade als gevolg van een onzeker voorval?
Slide 6 - Question ouverte
Slide 7 - Diapositive
Bij het afsluiten van je verzekering betaal je eenmalig in het eerste jaar ... ?
A
Assurantiebelasting
B
Poliskosten
C
Premie
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Diapositive
Annet sluit een verzekering af. De premie is €110,25, de poliskosten zijn €9,50. Bereken de verzekeringskosten in het eerste jaar. Houdt rekening met 21% assurantiebelasting.
A
€110,25
B
€119,75
C
€133,40
D
€144,90
Slide 10 - Quiz
Hoe noem je de verzekering voor schade die je zonder opzet bij anderen toebrengt?
Slide 11 - Question ouverte
Slide 12 - Diapositive
Inboedelverzekering
Opstalverzekering
Nieuwwaarde
Herbouwwaarde
Slide 13 - Question de remorquage
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
De verzekerde waarde voor Florians inboedel is €2000,-. De werkelijke waarde van zijn inboedel is €4000,-. Florian heeft een schade van €1000,-. Hoeveel krijgt Florian aan schadeuitkering?
A
€500
B
€1000
C
€2000
D
€4000
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Diapositive
Door onoplettendheid veroorzaak je schade aan je eigen auto. Welke verzekering dekt deze schade?
A
WA-Verzekering
B
Cascoverzekering
Slide 19 - Quiz
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Waarvan kan de hoogte van de premie van een WA-verzekering allemaal afhangen?
Slide 23 - Carte mentale
Slide 24 - Diapositive
Slide 25 - Diapositive
Slide 26 - Diapositive
Slide 27 - Diapositive
Als ik een basis zorgverzekering heb worden de kosten van mijn huisarts dan vergoed?
A
Ja, kosten van de huisarts worden altijd vergoed
B
Deels, ik moet nog eigen risico betalen
C
Nee, die worden niet vergoed
Slide 28 - Quiz
Slide 29 - Diapositive
Lees de onderstaande zinnen en geef aan of ze juist of onjuist zijn.
Juist
Onjuist
1) De zorgverzekering is verplicht voor Nederlanders die in het buitenland wonen.
2) Een behandeling in het ziekenhuis valt onder de basisverzekering.
3) Met een basisverzekering kun je onbeperkt gebruik maken van fysiotherapie.
4) Wie geen zorgverzekering afsluit, overtreedt de wet.
Slide 30 - Question de remorquage
Wat betekent solidariteit als het gaat over zorgverzekeringen?
A
Een aanvullende zorgverzekering is een verplichte verzekering
B
Gezonde mensen betalen mee aan de zorgkosten voor zieke mensen.
C
Je kunt alleen een andere zorgverzekeraar nemen als je goed gezond bent
D
De verzekeraars mogen zelf weten wie ze als klant accepteren.
Slide 31 - Quiz
Slide 32 - Diapositive
Slide 33 - Diapositive
Aan de slag
Leren voor de toets. Je mag hier zelf een invulling aan geven