Lesson goal: at the end of the class you know what an adjective is and can use it in 1 sentence correctly.
1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
What are we going to do today?
- Homework check
- Grammar E + exercises
- Done? Study words in Quizlet in silence.
- Time left? We can do GimKit!
Lesson goal: at the end of the class you know what an adjective is and can use it in 1 sentence correctly.
Slide 1 - Diapositive
Homework
Let's check:
Theoretisch maken: 23 a & b
Havo maken: 26 a & b
Slide 2 - Diapositive
Wat weet je over: bijvoeglijke naamwoorden?
Slide 3 - Carte mentale
Adjectives
Adjective = bijvoeglijk naamwoord.
In het Engels gebruiken we een vaste zinsvolgorde: wie/doet/wat/waar/wanneer.
--> He watched a film on television last night
Hieraan kun je een bijvoeglijk naamwoord (adjective) toevoegen.
Slide 4 - Diapositive
Adjective
--> He watched a funny film on television last night
Funny is het bijvoeglijk naamwoord. Het zegt hier iets over film --> dit is het zelfstandig naamwoord. (hier kun je de/het/een voorzetten). Een adjective staat altijd VOOR het zelfstandig naamwoord
Nog een voorbeeld:
They bought a lovely dress --> lovely zegt hier iets over de jurk.
Slide 5 - Diapositive
Adjective and adverbs
adjective = een bijvoegelijk naamwoord.
adverb = een bijwoord.
Een adjective geeft meer informatie over een zelfstandignaamwoord (noun)
Een adverb zegt iets over het werkwoord (verb)
Slide 6 - Diapositive
Adjectives
We eat salted popcorns = salted zegt in deze zin iets over de popcorn. Popcorn is zelfstandig naamwoord.
He loves red cars = red zegt iets over de auto. Auto is een zelfstandig naamwoord.
Slide 7 - Diapositive
Adjective
Een adjective komt ook na woorden als: to be, to look, to appear, to seem.
I look amazing in my new dress.
We are serious about our singing career.
He seems nice in interviews.
Slide 8 - Diapositive
Adverbs
Adverbs zeggen iets over hoe vaak iets gebeurd of over de manier waarop iets gebeurd. Ze zeggen dus iets over het werkwoord.
She sings beautifully - beautifully zegt iets over het zingen. Zingen is een werkwoord.
Slide 9 - Diapositive
Adverbs
Adverbs worden geplaatst voor het hoofdwerkwoord maar na vormen van to be.
Je kunt een vaak herkennen aan -ly.
I never watched a horror film by myself.
We usually watch the news on the couch.
Slide 10 - Diapositive
Adverbs
Een bijwoord kan ook wat zeggen over een bijvoegelijk naamwoord of een ander bijwoord: