Paragraaf 8.4 Je bloedsomloop [les 2] [HV2]

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up

Slide 1 - Diapositive

Planning
* Welkom
* Herhaling
* Uitleg
* Zelfstandig werken
* Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Een bloedvat is
1 cel dik.
Wat is NIET waar?
A
hierdoor kan vocht met zuurstof
B
hierdoor kan vocht met koolstofdioxide
C
hierdoor kunnen voedingsstoffen
D
hierdoor kan een stukje spaghetti

Slide 3 - Quiz

Wat is waar?
1. Aders: bloeddruk laag
2. Slagaders: dik, stevige, elastische wand
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 4 - Quiz

Wat is waar?
1. Aders: bloed stroomt weg van de organen
2. Slagaders: liggen meestal diep in het lichaam
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1: waar 2: nietwaar
D
1: nietwaar 2: waar

Slide 5 - Quiz

Hoe heet ruimte nummer 7?
A
Rechterboezem
B
Rechterkamer
C
Linkerboezem
D
Linkerkamer

Slide 6 - Quiz

Hoe heet bloedvat nummer 3?
A
Holle ader
B
Longslagader
C
Longader
D
Aorta

Slide 7 - Quiz

Via welk van de genummerde bloedvaten verlaat zuurstofrijk bloed het hart?
A
Via bloedvat 2
B
Via bloedvat 3
C
Via bloedvat 4
D
Via bloedvat 5

Slide 8 - Quiz

Er worden twee beweringen gedaan over het hart in de afbeelding.

1. De delen 6 en 7 van het hart ontvangen bloed uit slagaders.

2. Het bloed dat het hart verlaat via bloedvat 4, komt het hart weer binnen via bloedvat 1 en 2.
Welke bewering is of welke zijn juist?

A
De beweringen zijn allebei onjuist
B
De beweringen zijn allebei juist
C
Alleen bewering 1 is juist
D
Alleen bewering 2 is juist

Slide 9 - Quiz


Bekijk de afbeelding van het hart. Wat zijn de juiste namen bij de nummers 1 t/m 4. 
 R, 1p
A
1=holle ader; 2=longslagader; 3=aorta; 4=longader
B
1=holle ader; 2=longslagader; 3=longader; 4=aorta
C
1=holle ader; 2=longader; 3=longslagader; 4=aorta
D
1=longader; 2=longslagader; 3=aorta; 4=holle ader

Slide 10 - Quiz

Welke bloedvaten zijn verbonden met welke ruimte van het hart?
Linkerkamer
Linkerboezem
Rechterkamer
Rechterboezem
Longslagaders
Holle aders
Longaders
Aorta

Slide 11 - Question de remorquage

Kies bij de juiste nummers het juiste antwoord
A
18 = onderste holle ader 16 = rechterkamer 2 = linkerboezem 7 = aorta
B
18 = onderste holle ader 16 = rechterboezem 2 = linkerkamer 3 = aorta
C
18 = bovenste holle ader 16 = rechterkamer 2 = linkerboezem 7 = aorta
D
18 = bovenste holle ader 16 = rechterboezem 2 = linkerkamer 3 = aorta

Slide 12 - Quiz

Doelen
Je kent de hartkleppen en weet hoe deze functioneren tijdens een hartklopping


Slide 13 - Diapositive

De hartkleppen
Hartkleppen voorkomen dat bloed terugstroomt naar de boezems vanuit de kamers

Slagaderkleppen (halvemaanvormige kleppen) voorkomen dat bloed terugstroomt naar de kamers vanuit de slagaders

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Wat is de juiste volgorde van een hartslag?
A
Boezems trekken samen - hartpauze - kamers trekken samen
B
Boezems trekken samen - kamers trekken samen - hartpauze
C
Hartpauze - boezems trekken samen - kamers trekken samen
D
Kamers trekken samen - hartpauze - boezems trekken samen

Slide 16 - Quiz

1. Als de boezems samentrekken dan zijn de hartkleppen....
2. Als de kamers samentrekken dan zijn de hartkleppen....
A
1. Open 2. Open
B
1. Open 2. Dicht
C
1. Dicht 2. Open
D
1. Dicht 2. Dicht

Slide 17 - Quiz

1. Als de boezems samentrekken dan zijn de slagaderkleppen....
2. Als de kamers samentrekken dan zijn de slagaderkleppen....
A
1. Open 2. Open
B
1. Open 2. Dicht
C
1. Dicht 2. Open
D
1. Dicht 2. Dicht

Slide 18 - Quiz

Welke ruimte zal het krachtigst samentrekken bij een hartslag?
A
Linkerboezem
B
Linkerkamer
C
Rechterboezem
D
Rechterkamer

Slide 19 - Quiz

Je hartspier trekt dus continu samen. Dit kost energie. Welke twee dingen moeten dus vervoert worden naar de spieren van het hart om energie te krijgen?

Slide 20 - Question ouverte

Kransslagaders en kransaders
Kransslagaders komen uit de aorta en leveren de spieren van het hart glucose en zuurstof

Kransaders vervoeren vervolgens de afvalstoffen en de koolstofdioxide weg van het hart

Slide 21 - Diapositive

De kransaders gaan dus weg van het hartspier. Waarin komen de kransaders uiteindelijk uit?
A
Aorta
B
Longader
C
Longslagader
D
Holle aders

Slide 22 - Quiz

Hartinfarct/hartaanval
Als een kransslagader verstopt raakt, dan kan er geen bloed meer door heen.

Een bepaald gedeelte van het hart krijgt dan geen glucose en zuurstof. 


Dotteren
Om de kransslagader open te krijgen kan de arts gaan dotteren. Hierbij wordt een klein ballonnetje in de kransslagader bij de vernauwing geplaatst. Deze wordt opgeblazen waardoor het bloed weer kan stromen.

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Lien

Doelen
Je kent de werken van een hartslag en weet hoe deze wordt aangestuurd

Je kunt uitleggen hoe een bloeddrukmeting werkt

Slide 25 - Diapositive

sinusknoop = SA-knoop
boezemkamerknoop= AV knoop

Slide 26 - Diapositive

Hartstilstand
Het hart stopt met kloppen doordat er geen signalen meer worden gegeven aan het hart door de sinusknoop
Pacemaker
Bij een hartstilstand wordt er geen signaal meer opgewekt die het hart laat kloppen. Als een persoon dit overleeft dan krijgt hij/zij vaak een pacemaker. Deze pacemaker zal altijd een signaal opwekken, ook als je lichaam dat zelf niet meer doet. Hierdoor blijft het hart kloppen bij een eventuele nieuwe hartstilstand. 

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Lien

Huiswerk




Lesstof: paragraaf 8.4
Maken: opdracht 6 t/m 13 van paragraaf 8.3


Slide 29 - Diapositive