Grammatica-quiz

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

De grote gruwelijke grammaticaquiz .......... (en een beetje woordenschat ;))

1. In onderstaande zin staat een onbepaald lidwoord.

Weet jij hoe de vlag van Chili eruitziet?

1. waar
2. niet waar

2. In onderstaande zin staan twee zelfstandige naamwoorden.

In de stofzuigerzak zaten verschillende gele legosteentjes.

1. waar
2. niet waar

3. Wat is het onderstreepte woord voor woordsoort?

Ik heb van jou geen WhatsAppbericht ontvangen.

1. bezittelijk voornaamwoord
2. persoonlijk voornaamwoord

4. In welke zin is het werkwoord ‘blijven’ een koppelwerkwoord?

1. Feyenoordsupporters blijven hun club altijd trouw.
2. Pubers blijven op zondag meestal lang in bed liggen.
3. Wij blijven nog even zitten bij de open haard.

5. Door welk woord kun je het aanwijzend voornaamwoord vervangen in onderstaande zin?

Op regenachtige dagen trekken mensen massaal naar zulke musea.

1. dat
2. dergelijke
3. hetzelfde

6. Welk woord is een vragend voornaamwoord?

1. hoe
2. waarom
3. wanneer
4. welke

7. Wat is het onderstreepte woord voor een woordsoort?

Heb jij weleens wat gekocht bij dit online warenhuis?

1. aanwijzend voornaamwoord
2. bijwoord
3. onbepaald voornaamwoord
4. vragend voornaamwoord

8. Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Mounir heeft in de pauze aan Alice een banaan gegeven.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

9. Uit hoeveel zinsdelen bestaat onderstaande zin?

Hoeveel liter water is nodig voor het maken van een katoenen T-shirt?

1. 2
2. 3
3. 4
4. 5

10. In welke van onderstaande zinnen ontbreekt het onderwerp?

1. Blijf met je vingers van die chocoladetaart af!
2. De meeste kiwi’s worden geïmporteerd uit Nieuw-Zeeland.
3. Heb jij het beroemde schilderij De Nachtwacht van Rembrandt in het echt gezien?
4. Ik weet niet wat de hoofdstad van Zuid-Korea is.

11. Welke van onderstaande zinnen bevat een naamwoordelijk gezegde?

1. De rol van het Nederlands Elftal op het WK-voetbal lijkt uitgespeeld.
2. Kleine kinderen zijn meestal bang in het donker.
3. Eén van de beroemdste Nederlandse zangers is in ons dorp komen wonen.
4. Worden docenten binnenkort vervangen door robots?

12. Wat is het lijdend voorwerp in onderstaande zin?

Op deze open plek zou de gemeente aanvankelijk het dorpshuis bouwen.

1. deze open plek
2. de gemeente
3. aanvankelijk
4. het dorpshuis

13. Hoe noem je het onderstreepte zinsdeel?

De rozenkweker betaalde de vakantiewerkers het minimumloon uit.

1. onderwerp
2. lijdend voorwerp
3. meewerkend voorwerp
4. bijwoordelijke bepaling

14. Hoeveel bijwoordelijke bepalingen staan in deze zin?

Vorig jaar gaven mijn ouders op mijn verjaardag mij een driedaagse stedentrip naar Barcelona.

1. 1
2. 2
3. 3
4. 4

15. Welk woord is een bijwoordelijke bepaling?

1. elkaar
2. vanwege
3. zulke
4. waarom

16. Wat is het werkwoordelijk gezegde in onderstaande zin?

Waarmee heb je de beginnende journalist nu weer op de kast gejaagd?

1. heb
2. heb gejaagd
3. heb op de kast gejaagd
4. heb weer gejaagd

17. Mijn broer moest hard leren als hij voor scheikunde een voldoende wilde halen.

In deze zin is sprake van:

1. Onderschikking (HZ- BZ)
2. Onderschikking (BZ-HZ)
3. Nevenschikking (HZ-BZ)
4. Nevenschikking (BZ-HZ)

18. Zij doet of ze de baas is.

In deze zin is sprake van:

1. Onderschikking (HZ-BZ)
2. Onderschikking (BZ-HZ)
3. Nevenschikking (HZ-BZ)
4. Nevenschikking (BZ-HZ)

19. Ik kan niet geloven, dat Edwin en Jolien uit elkaar zijn.

Bovenstaande zin bevat een:

1. O-zin
2. BWB-zin
3. LV-zin
4. MV-zin

20. Eindelijk is hij geworden, wie hij altijd al wilde zijn.

Bovenstaande zin bevat een:

1. O-zin
2. ND-zin
3. LV-zin
4. MV-zin

21. Toen er nog geen computers en tablets waren, leerde iedereen uit boeken.

Bovenstaande zin bevat een:

1. O-zin
2. BWB-zin
3. LV-zin
4. MV-zin

22. Wat hij zegt, is niet te bewijzen.

Bovenstaande zin bevat een:

1. O-zin
2. BWB-zin
3. LV-zin
4. MV-zin

23. Zij begrijpt niet hoe ze breuken moet vermenigvuldigen.


Bovenstaande zin bevat een:

1. O-zin
2. BWB-zin
3. LV-zin
4. MV-zin

24. Mijn broer moest hard leren als hij voor scheikunde een voldoende wilde halen.


Bovenstaande zin bevat een:

1. O-zin
2. BWB-zin
3. LV-zin
4. MV-zin

25. Zij doet of ze de baas is.


Bovenstaande zin bevat een:

1. O-zin
2. BWB-zin
3. LV-zin
4. MV-zin

26. Wie zich opgegeven heeft, wordt zaterdag ook verwacht.


Bovenstaande zin bevat een:

1. O-zin
2. BWB-zin
3. LV-zin
4. MV-zin

27. Wie niet op komt dagen, moet ik helaas een onvoldoende geven.

Bovenstaande zin bevat een:

1. O-zin
2. BWB-zin
3. LV-zin
4. MV-zin

Bakermat

fraude

immoreel

afvallige

orthodoxe

Plaats van oorsprong

Bedrog

onethisch

ontrouwe

strenggelovige

29. Maak af: een aardje naar zijn.....

30. Maak af: in kannen en.....