Klas 1 week 5 les 2

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)
Je gaat nieuwe Franse woorden leren die te maken hebben met mensen en activiteiten beschrijven


Wat ga je doen?
Ga in het digitale lesmateriaal naar Naslag - Arrêt Chapitre 5
Schrijf in jouw vocabulaireschrift/map 
met een vouw in het midden
links: Frans rechts: Nederlands
de woorden/zinnen van voca A op
Luister ook naar de uitspraak
Klaar? Bedek de Nederlandse vertaling en kijk welke zinnen je al kent. Werk met * en potlood
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bienvenu(e)s!

Lesdoelen (buts)
Je gaat nieuwe Franse woorden leren die te maken hebben met mensen en activiteiten beschrijven


Wat ga je doen?
Ga in het digitale lesmateriaal naar Naslag - Arrêt Chapitre 5
Schrijf in jouw vocabulaireschrift/map 
met een vouw in het midden
links: Frans rechts: Nederlands
de woorden/zinnen van voca A op
Luister ook naar de uitspraak
Klaar? Bedek de Nederlandse vertaling en kijk welke zinnen je al kent. Werk met * en potlood

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:

- Heb ik het vervoegen van werkwoorden op -er herhaald en de onregelmatige werkwoorden 
être & avoir in de présent (tegenwoordige tijd)


Doe de LessonUp zelfstandig/in eigen tempo

Slide 2 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
Herhalen 
vervoegen werkwoorden op -er
in de présent (tegenwoordige tijd)

Schrijf in jouw schrift uit jouw hoofd de uitgangen op van de vervoeging van een werkwoord op -er in de présent (tegenwoordige tijd)
 

Slide 3 - Diapositive

La bonne réponse:
Demander = vragen
je + e                          je demande = ik vraag
tu + es                       tu demandes = jij vraagt
il/elle/on + e            il demande = hij vraagt
nous + ons               nous demandons = wij vragen
vous + ez                  vous demandez = u vraagt/jullie vragen
ils/elles + ent          ils/elles demandent = zij vragen

Slide 4 - Diapositive

Reflectie/evaluatie
Noteer in jouw agenda en/of Daltonplanner wat je nog moet herhalen/oefenen/leren


Slide 5 - Diapositive

Herhalen werkwoord être = zijn
Check of je uit jouw hoofd het hele rijtje van het werkwoord être in het Frans kunt opschrijven

Kijk het daarna na met behulp van de volgende slide.

Slide 6 - Diapositive

La bonne réponse
Je suis = ik ben
tu es = jij bent
il/elle/on est = hij/zij/men is / wij zijn
nous sommes = wij zijn
vous êtes = jullie zijn/u bent
ils/elles sont = zij zijn

Slide 7 - Diapositive

Reflectie/evaluatie
Noteer in jouw agenda en/of Daltonplanner wat je nog moet herhalen/oefenen/leren


Slide 8 - Diapositive

Herhalen werkwoord avoir = hebben

Check of je uit jouw hoofd het hele rijtje van het werkwoord avoir in het Frans kunt opschrijven

Kijk het daarna na met behulp van de volgende slide.

Slide 9 - Diapositive

La bonne réponse
J'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il/elle/on a = hij/zij/men heeft / wij hebben
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben / u heeft
ils/elles ont = zij hebben

Slide 10 - Diapositive

Reflectie/evaluatie
Noteer in jouw agenda en/of Daltonplanner wat je nog moet herhalen/oefenen/leren

Slide 11 - Diapositive

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak

In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 12 - Diapositive