Semaine 5

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

V2, Semaine 5, 1er cours

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

Aan het eind van deze les heb ik...

• het eerste SO gemaakt.
• iets voor mezelf gedaan. 

Activités en cours

• SO chapitre 1, partie 1
• Iets voor jezelf 

Fin du cours!

Aan het eind van deze les heb ik...

• het eerste SO gemaakt.
• lekker iets voor mezelf gedaan!

V2, Semaine 5, 2e cours

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

Aan het eind van deze les kan ik ...

• de belangrijkste informatie uit een film begrijpen.

En ken ik ...

• de getallen tot en met 20.
• woorden die te maken hebben met familie.

Activités en cours

• Exercice 20
• Exercice 21
• Exercice 22

Fin du cours!

Aan het eind van deze les kan ik ...

• de belangrijkste informatie uit een film begrijpen.

En ken ik ...

• de getallen tot en met 20.
• woorden die te maken hebben met familie.

Devoirs: apprends (leer): le vocabulaire et phrases-clés E 

V2, Semaine 5, 3e cours

Qu'est-ce qu'on va faire aujourd'hui?

Aan het eind van deze les kan ik... 

• een tijdschriftartikel over families begrijpen.
• woorden die te maken hebben met familie.

Activités en cours

• Interroger voca E 
• Lire et écouter bron F
• Exercice 23
• Exercice 24

Traduis F-N:
la plage

1. de zee
2. het meer
3. het zand
4. het strand

Traduis F-N:
regarde

1. zie
2. kijk
3. luister
4. hoor

Traduis F-N:
aujourd'hui

Traduis F-N:
quelque chose

Traduis N-F:
het bericht

1. la message
2. le message
3. le mail
4. la mail

Traduis N-F:
dan

1. donc
2. aussi
3. après
4. alors

Traduis N-F:
niets te danken

Traduis N-F:
Wat is jouw telefoonnummer?

Activités en cours

• Lire et écouter bron F
• Exercice 23
• Exercice 24

Fin du cours!

Aan het eind van deze les kan ik... 

• een tijdschriftartikel over families begrijpen.
• woorden die te maken hebben met familie.

Devoirs: apprends (leer) le vocabulaire et phrases-clés F