Oefentoets H4 m en o

laptop, pen, papier en rekenmachine erbij ajb...
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

laptop, pen, papier en rekenmachine erbij ajb...

Slide 1 - Diapositive

Oefenen H4 M en O - Economie

Slide 2 - Diapositive

Je begint nu aan het theorie deel. Schrijf op welke vragen je goed of fout hebt. 

Slide 3 - Diapositive

1. De markt voor T-shirts kent de volgende functies:
Qv = -2p + 200
Qa = P-40
Qv = gevraagde hoeveelheid x 1.000; Qa = aangeboden hoeveelheid x 1.000;
P = Prijs per stuk in euro's.

Bij het marktevenwicht is:
A
de prijs € 40, de verkochte hoeveelheid 80.000 stuks en de omzet € 3,2 miljoen.
B
de prijs € 80, de verkochte hoeveelheid 400.000 stuks en de omzet € 32 miljoen.
C
de prijs € 80, de verkochte hoeveelheid 40.000 stuks en de omzet € 3,2 miljoen.
D
de prijs € 40, de verkochte hoeveelheid 40.000 stuks en de omzet € 1,6 miljoen.

Slide 4 - Quiz

Uitleg vraag 1
  • Het marktevenwicht bereken je door Qv = Qa
  • Door in te vullen en gelijk te stellen kom je op P = € 80
  • Invullen in de Qv vergelijking geeft; Qv = -2 x 80 + 200 = 40

  • De evenwichtsprijs is dus € 80
  • De evenwichtshoeveelheid is 40.000 stuks
  • En de omzet is € 80 x 40.000 = € 3,2 miljoen

Slide 5 - Diapositive

2. Om welke reden(en) gaat de overheid over tot privatisering van staatsbedrijven?
A
Staatsbedrijven werken minder efficiënt dan private bedrijven.
B
Staatbedrijven kunnen alleen met behulp van subsidie blijven produceren
C
A en B zijn beide juist
D
A en B zijn beide onjuist

Slide 6 - Quiz

3. MOPS opereert op een markt van volkomen concurrentie. Bereken de variabele kosten per artikel.

Slide 7 - Question ouverte

4. Bereken voor MOPS wat de break-even afzet bedraagt.

Slide 8 - Question ouverte

5. Is de winst bij 25.000 stuks per jaar de maximale winst of niet? Verklaar je antwoord.

Slide 9 - Question ouverte

6. De markt die hiernaast grafisch is weergegeven is een:
A
Volkomen concurrentie
B
Monopolie

Slide 10 - Quiz

Uitleg vraag 6
We hebben geleerd:
  • Bij een volkomen concurrentie is P = GO = MO
  • Bij een monopolie is P = GO maar niet gelijk aan MO

In de grafische weergave van de markt zagen we dat er een aparte MO en GO functie getekend zijn. Er is dus sprake van een monopolie in deze afbeelding. 

Slide 11 - Diapositive

7. Prijsdiscriminatie kan niet altijd worden doorgevoerd, waaraan moet worden voldaan om prijsdiscriminatie door te voeren?

Slide 12 - Question ouverte

8. De prijs waarbij er
maximale winst is
ligt bij € ......
A
15
B
600
C
1.200
D
1.500

Slide 13 - Quiz

Uitleg vraag 8
  • Om naar maximale winst te streven kijkt de ondernemer naar het punt waar MO = MK  
  • MO = MK bij een prijs van € 1.500
  • Het juiste antwoord op vraag 8 was daarom antwoord D

Slide 14 - Diapositive

9. Bereken de maximale winst.

Slide 15 - Question ouverte

10. Deze aanbieder heeft maximale omzet bij welke afzet?
A
60.000 producten
B
150.000 producten
C
180.000 producten
D
300.000 producten

Slide 16 - Quiz

Uitleg vraag 10
  • Een monopolist heeft een maximale omzet bij MO = 0
  • In deze situatie is dit bij een Q van 15 x 10.000 stuks
  • De maximale omzet wordt dus bereikt bij een afzet
      van 150.000 stuks  
  • Het juiste antwoord op deze vraag is antwoord B

Slide 17 - Diapositive

11. Maakt deze ondernemer bij het streven naar maximale omzet nog winst? Leg je antwoord uit met behulp van een berekening.

Slide 18 - Question ouverte

12. MO = GO = P geldt alleen bij een ...
A
volkomen concurrentie
B
monopolistische concurrentie
C
monopolie
D
oligopolie

Slide 19 - Quiz

13. De vraagfunctie van een product is Qv = -3p + 400
Qv = de gevraagde hoeveelheid en P = Prijs in euro's.
De prijs veranderd van € 80 naar € 90.
Bereken het verschil in omzet van deze prijsverandering.

Slide 20 - Question ouverte

14. De vraagfunctie van een product is Qv = -3p + 400
Qv = de gevraagde hoeveelheid en P = Prijs in euro's.
De prijs veranderd van € 80 naar € 90.
De prijselasticiteit van de vraag is -4.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Uitleg vraag 14
Om de prijselasticiteit van de vraag te berekenen moeten we eerst de procentuele verandering van de vraag en van de prijs berekenen:
% verandering vraag = (130 - 160) : 160 = -18,75
% verandering prijs = (90-80) : 80 = 12,5

Om de prijselasticiteit te berekenen delen we de procentuele verandering van de vraag door de procentuele verandering van de  prijs. Dit is;
Ev = -18,75 : 12,5 = -1,5 
Dus de stelling was onjuist.

Slide 22 - Diapositive

Koppeling van de vragen en theorie
Bij de vragen hoorde verschillende onderdelen van de theorie. Door te kijken welke vragen je goed of fout had weet je aan welke theorie je extra aandacht kan gaan besteden.

Vraag 1
Hoofdstuk 1.3
Vraag 2
Hoofdstuk 2.2
Vraag 3
Hoofdstuk 1.4
Vraag 4
Hoofdstuk 1.4

Slide 23 - Diapositive

Koppeling van de vragen en theorie
Bij de vragen hoorde verschillende onderdelen van de theorie. Door te kijken welke vragen je goed of fout had weet je aan welke theorie je extra aandacht kan gaan besteden.

Vraag 5
Hoofdstuk 1.4
Vraag 6
Hoofdstuk 1.2 & 2.1
Vraag 7
Hoofdstuk 2.1
Vraag 8
Hoofdstuk 2.1

Slide 24 - Diapositive

Koppeling van de vragen en theorie
Door te kijken welke vragen je goed of fout had weet je aan welke theorie je extra aandacht kan gaan besteden.

Vraag 9
Hoofdstuk 2.1
Vraag 10 & 11
Hoofdstuk 2.3
Vraag 12
Hoofdstuk 2.1
Vraag 13
Hoofdstuk 1.3
Vraag 14
Hoofdstuk 1.5

Slide 25 - Diapositive

Kan jij je leren nu beter bijsturen?
A
Ja! Ik weet nu waar ik nog extra aandacht aan moet besteden
B
Ja, maar hoe ik dit precies kan doen weet ik niet.
C
Nog niet helemaal, ik wil de oefentoets graag bespreken.
D
Nee, dit heeft geen invloed op mij...

Slide 26 - Quiz

Ik geef deze oefentoets een het volgende cijfer:
110

Slide 27 - Sondage

Dit wil ik nog kwijt over deze oefentoets

Slide 28 - Question ouverte

Bedankt voor jullie
aandacht en inzet!

Slide 29 - Diapositive