Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
H3.2 Het Oog
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt de volgende onderdelen van het oog aanwijzen en benoemen en weet waarvoor deze onderdelen dienen en hoe ze werken: iris, pupil, lens, oogwit, hoornvlies, netvlies, vaatvlies, gele vlek, blinde vlek, oogzenuw en glasachtig lichaam.
Je kunt uitleggen hoe je ogen worden beschermd door wenkbrauwen, traanklieren, traanvocht, oogleden en wimpers.
Je kunt uitleggen hoe de pupilreflex werkt.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Ga jij een PTO Biologie herkansen? Zo ja, welke PTO?
A
PTO1
B
PTO2
C
PTO3
D
Geen herkansing
Slide 4 - Quiz
Bescherming van het oog
Slide 5 - Diapositive
Buitenkant van het oog
Slide 6 - Diapositive
Het Oog
Slide 7 - Diapositive
oogspieren
Bevinden zich aan de buitenkant van het harde oogvlies.
Functie: Laten jouw ogen van richting veranderen.
Slide 8 - Diapositive
Traanklier en Traanbuis
Traanklier maakt traanvocht. Traanvocht beschermt tegen uitdroging en vuiltjes.
Traanbuis voert traanvocht en vuil af naar de neus.
Slide 9 - Diapositive
Wimpers beschermen de ogen tegen vuil en fel licht (reflex -> sluiten van de ogen)
Slide 10 - Diapositive
Het oog: Dwarsdoorsnede
Slide 11 - Diapositive
harde oogvlies
Dit is het oogwit. Het is stevig!
Functie:
Beschermen wat in je oog zit.
Slide 12 - Diapositive
hoornvlies
Doorzichtig gedeelte van het harde oogvlies (voor de iris).
Functies:
- bescherming
- licht doorlaten
Aanraking = traanreflex = vuil/vliegje eruit
Slide 13 - Diapositive
vaatvlies
Laag met bloedvaatjes tussen harde oogvlies en netvlies.
Het gekleurde gedeelte van het vaatvlies noemen we iris.
Functies:
- het oog van voedingsstoffen en zuurstof voorzien en afvalstoffen afvoeren
Slide 14 - Diapositive
iris
Is het gekleurde gedeelte van het vaatvlies.
De iris bevat kringspieren (pupil verkleint bij samen-trekken) en straalsgewijs lopende spieren (pupil vergroot bij samentrekken)
Slide 15 - Diapositive
pupil
Is de opening in het oog (opening in het vaatvlies/iris).
Functie:
Regelen van hoeveelheid licht.
Slide 16 - Diapositive
Pupilreflex
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
De lens
Doorzichtig en ligt achter de pupil.
Functie: lichtstralen breken en zo dingen vergroten of verkleinen. Hij kan boller of platter worden gemaakt.
De lens projecteert de lichtstralen van het voorwerp (object) ondersteboven op de netvlies.
De hersenen draaien het beeld weer om.
Slide 19 - Diapositive
netvlies
Bevat 2 soorten zintuigcellen:
kegeltjes (3 soorten kleuren: rode, blauwe en groene)
staafjes (schemering licht/donker/contrasten).
Functie:
lichtprikkels omzetten in (zenuw)impulsen .
Slide 20 - Diapositive
gele vlek
Is een deel van het netvlies recht achter de pupil.
Hier valt het licht op als je naar iets kijkt bevat meer kegeltjes (voor kleuren) dan staafjes (meer aan de zijkant van het oog).
Slide 21 - Diapositive
De staafjes & kegeltjes
Slide 22 - Diapositive
We zien kleuren met lichtgevoelige cellen in onze ogen.
Die cellen heten kegeltjes.
Er zijn kegeltjes voor rood licht, groen licht en blauw licht.
Kegeltjes kunnen ook nabijgelegen kleuren zien.
Kegeltjes hebben een hogere prikkeldrempel dan staafjes, ze hebben meer licht nodig.
Slide 23 - Diapositive
Hoe ontstaat kleurenblindheid?
Slide 24 - Diapositive
Oogzenuw
Ontvangt impulsen van het netvlies.
Functies:
Impulsen naar hersenen brengen.
Slide 25 - Diapositive
blinde vlek
De plek op het netvlies waar de oogzenuw het oog uit gaat. Op dit stukje zit geen netvlies. Op dit stukje worden lichtprikkels dus niet omgezet in impulsen.
Slide 26 - Diapositive
glasachtig lichaam
Doorzichtig gedeelte binnen in het oog.
Functies:
- vorm van het oog
- licht doorlaten
Slide 27 - Diapositive
Werking van je oog
Oog heeft 3 lagen: Harde oogvlies, vaatvlies, netvlies
Via het bloed in het vaatvlies krijgt je oog alle stoffen
Licht gaat door: hoornvlies-> pupil-> lens->glasachtig lichaam-> netvlies
zintuigen in je netvlies zetten de lichtprikkels om in een bericht
Slide 28 - Diapositive
Licht en het oog
Het licht komt via de pupil in je oog.
De pupil is een opening in de iris.
Het netvlies is gevoelig voor licht.
De lens zorgt voor een scherp beeld.
Slide 29 - Diapositive
Binnenkant
Het netvlies zet lichtprikkels om in impulsen en vervoert deze naar de blinde vlek (hier zitten geen zintuigcellen).
en wordt via de oogzenuw vervoert naar de hersenen.
Slide 30 - Diapositive
Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit
Slide 31 - Quiz
Van buiten naar binnen kom je in je oog drie lagen tegen, wat is de juiste volgorde?
A
Netvlies, Vaatvlies, harde oogvlies
B
Vaatvlies, Netvlies, harde oogvlies
C
Harde oogvlies, vaatvlies, netvlies
Slide 32 - Quiz
Op deze plek zit geen netvlies, omdat je oogzenuw daar aan je oog vast zit
A
gele vlek
B
blinde vlek
C
netvlies
Slide 33 - Quiz
Met welk onderdeel in de ogen is er iets mis bij kleurenblindheid?
A
Bloedvaten in het vaatvlies
B
Hoornvlies
C
Staafjes in het netvlies
D
Kegeltjes in het netvlies
Slide 34 - Quiz
Het gekleurde deel in je oog heet
A
Iris
B
oogwit
C
pupil
D
netvlies
Slide 35 - Quiz
Op welke plek zitten geen zintuigcellen?
A
gele vlek
B
blinde vlek
C
netvlies
Slide 36 - Quiz
Pietertje loopt in de schemering. Welke zintuigcellen werken?
A
Kegeltjes en staafjes
B
alleen de kegeltjes
C
alleen de staafjes
D
geen kegeltjes en geen staafjes
Slide 37 - Quiz
Welk type zenuwcel heeft de laagste drempelwaarde: Staafjes of Kegeltjes
A
Staafjes
B
Kegeltjes
Slide 38 - Quiz
Diepte zien
Jij kunt 3D zien! Dat heet diepte zien.
Je linkeroog ziet net iets anders dan je rechteroog. Je hersenen voegen deze beelden samen tot 1 beeld.
Door diepte te zien kun je afstand inschatten
Slide 39 - Diapositive
Hoe zie je scherp?
Slide 40 - Diapositive
Slide 41 - Vidéo
Evaluatie Leerdoelen
Je kunt de volgende onderdelen van het oog aanwijzen en benoemen en weet waarvoor deze onderdelen dienen en hoe ze werken: iris, pupil, lens, oogwit, hoornvlies, netvlies, vaatvlies, gele vlek, blinde vlek, oogzenuw en glasachtig lichaam.
Je kunt uitleggen hoe je ogen worden beschermd door wenkbrauwen, traanklieren, traanvocht, oogleden en wimpers.
Je kunt uitleggen hoe de pupilreflex werkt.
Slide 42 - Diapositive
Tekening Oog
De opdracht staat op blz 24 van je IBook
Slide 43 - Diapositive
Huiswerk
Leren en maken H2 zowel in je IBook als je werkboekje