Kapitel 5 - Lektion 1

Kapitel 5 (Buch B) Lektion 1
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Kapitel 5 (Buch B) Lektion 1

Slide 1 - Diapositive

Uitleg nieuwe lesstof
Bijvoeglijk naamwoord (bn) = ADJEKTIV
- noemt een eigenschap/ kenmerk van een zelfstandig naamwoord.
- Kan voor een zelfstandig naamwoord worden gezet.
Voorbeeld:  de mooie beer
de (lw) beer (zn)         -          de (lw) mooie (bn) beer (zn)
                                                   Der schöne Bär.

Slide 2 - Diapositive

Das Adjektiv (bijvoeglijk voornaamwoord)

Slide 3 - Diapositive

Wat is een Adjektiv?
een Adjektiv = een bijvoeglijk naamwoord. Het bijvoeglijk naamwoord...
 zegt iets over een zelfstandig naamwoord; 
betreft vaak een eigenschap of een kenmerk;
staat vaak vóór het zelfstandig naamwoord.


Voorbeeld: Mijn oom heeft een mooie auto. 
Auf Deutsch: Mein Onkel hat ein schönes Auto.

Slide 4 - Diapositive

Ziel =doel



1. Jullie weten wat een Adjektiv is.
2. Jullie begrijpen het principe van het sleutelschema.
3. Jullie kunnen met behulp van het schema van de dergroep en de einßgroep de uitgangen van bijvoegelijke naamwoorden invullen.

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe

Slide 7 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe

Slide 8 - Diapositive

Wat is de meest voorkomende uitgang van het Adjektiv in het Duits ?
A
e
B
er
C
en
D
es

Slide 9 - Quiz

In welke naamval(en) komt deze meestvoorkomende uitgang -en ALTIJD voor ?
A
1e en 2e naamval
B
2e en 3e naamval
C
3e en 4e naamval
D
1e en 4e naamval

Slide 10 - Quiz

Waar komt de uitgang -en in beide gevallen NIET voor ?
A
mannelijk 1e vrouwelijk 1e
B
vrouwelijk 1e mannelijk 4e
C
onzijdig 1e mannelijk 4e
D
meervoud 1e onzijdig 4e

Slide 11 - Quiz

Waar komt de meestvoorkomende uitgang -en UITSLUITEND voor ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 12 - Quiz

Er trägt einen blau... Pulli (m).
A
e
B
er
C
en
D
em

Slide 13 - Quiz

Ich habe keine braun... Schuhe (Pl.).
A
e
B
en
C
er
D
em

Slide 14 - Quiz

Ich habe keine braun... Schuhe (Pl.).
A
e
B
en
C
er
D
em

Slide 15 - Quiz

Mein Bruder hat einen rot..... Ball bekommen.

Slide 16 - Question ouverte

Mit dem rot... T-Shirt (s) siehst du hübsch aus!
A
e
B
er
C
en
D
es

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Lien

Noteer alle uitgangen van het Adjektiv voor m/v/o/mv als een woord uit de DER-groep vooraf gaat....

Slide 19 - Question ouverte

Noteer alle uitgangen van het Adjektiv
voor m/v/o/mv als een woord uit de EIN-groep vooraf gaat..

Slide 20 - Question ouverte

Hierna zie je nog twee linkjes. 
Wil je de opdrachten op beide websites maken? 
Daarna zie je op de laatste slide de opdrachten van Na Klar. 
En ja, dit is veel minder dan normaal. 

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Lien

Slide 23 - Lien

Slide 24 - Vidéo

Diese Woche : Lektion 1
Kapitel 5, Lektion 1: Sehen: Ik kan een indruk vormen van de belangrijkste inhoud van een televisie-uitzending.
Lesen: Ik kan informatie vinden en begrijpen in alledaags materiaal.
Grammatik: Ik kan het bijvoegelijk naamwoord verbuigen (S. 61).


Slide 25 - Diapositive