BS 6 Afweer

BS 6 Afweer
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologiePraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

BS 6 Afweer

Slide 1 - Diapositive

Welke organen spelen een rol in uitscheiding?
A
Alleen nieren
B
Nieren en longen
C
Nieren en darmen
D
Nieren, darmen en longen

Slide 2 - Quiz

Wat is geen vorm van uitscheiding?
A
Bloed
B
Urine
C
Ontlasting
D
Zweet

Slide 3 - Quiz

Hoe komt het dat je
niet snel ziek wordt van elke
bacterie of virus?

Slide 4 - Carte mentale

Blaas
Urineleider
Nier
Urinebuis

Slide 5 - Question de remorquage

Nierslagader
Nierader
Niermerg
Nierschors
Nierbekken 
Urineleider

Slide 6 - Question de remorquage

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe je immuun wordt voor een ziekte

Je kunt beschrijven  hoe je immuun wordt door een inenting


Slide 7 - Diapositive

Ziekteverwekkers
  • Van sommige bacteriën en virussen kun je ziek worden.
  • Je lichaam kan op 3 manieren ziekteverwekkers tegenhouden:
  • Met de huid.
  • Met de slijmvliezen in de luchtwegen.
  • Met zoutzuur in maagsap.

Slide 8 - Diapositive

Infectie
  • Ziekteverwekkers (bacteriën of virussen) dringen TOCH door de huid het lichaam binnen vb. bij wondje --> infectie
  • Afweersysteem/immuunsysteem wordt actief.
  • Witte bloedcellen gaan aan het werk:
  • 1: ziekteverwekker opnemen en doden.

Slide 9 - Diapositive

Afweer

Ziekteverwekkers kunnen het lichaam niet gemakkelijk binnendringen, maar als dat wel lukt??

Witte bloedcellen kunnen ziekteverwekkers onschadelijk maken.

Slide 10 - Diapositive

2. Sommige witte bloedcellen maken antistoffen:

Slide 11 - Diapositive

Antistoffen
Door de antistoffen kan de ziekteverwekker je niet meer ziek maken. 
Voor verschillende ziekteverwekkers zijn verschillende antistoffen nodig. 
Je lichaam moet dus veel verschillende antistoffen kunnen maken. Je bloed vervoert de antistoffen door het lichaam.

Slide 12 - Diapositive

Bij eerste infectie wordt je eerst ziek, tot witte bloedcellen genoeg antistoffen hebben gemaakt, dan als er voldoende antistoffen zijn, wordt je weer beter 

Slide 13 - Diapositive

IMMUUN?
Je krijgt die ziekte niet nog een keer, 
omdat je witte bloedcellen meteen de 
juiste antistof maken ('onthouden' hoe 
ze antistof maken).

Natuurlijke immuniteit 
Kunstmatige immuniteit 

Slide 14 - Diapositive

Bij tweede infectie maken de witte bloedcellen snel veel antistof. Je wordt dan niet ziek. Witte bloedcellen hebben onthouden hoe die antistof gemaakt moet worden. 

Slide 15 - Diapositive

Immuun
Immuun = witte bloedcellen onthouden de antistof 
Bv: 
veel kleine kinderen krijgen waterpokken. Ze worden dan ziek en maken antistof tegen deze ziekteverwekker. Bij een volgende besmetting met waterpokken worden ze niet ziek, want ze zijn immuun geworden voor waterpokken.

Slide 16 - Diapositive

Natuurlijke immuniteit

Bij natuurlijke immuniteit wordt je immuun doordat je ziek bent en je lichaam antistoffen aanmaakt. Je lichaam kan deze ziekte niet nog een keer krijgen (waterpokken). 
Kunstmatige immuniteit

Bij kunstmatige immuniteit word je ingeënt/ gevaccineerd tegen een ziekte. Er wordt een dode of verzwakte ziekteverwekker in je bloed gespoten: vaccin. Je lichaam maakt antistoffen aan. 

Slide 17 - Diapositive

Uitleg allergie

Slide 18 - Diapositive

Allergie
Overgevoelige reactie van lichaam op een 'onschuldige' stof. Je krijgt rode plekken, huiduitslag of een branderig gevoel en jeuk of ontstekingen.
Bij contact met huid of slijmvliezen (afhankelijk van allergie)
Allergie voor uitwerpselen van huisstofmijt
Allergie voor stuifmeelkorrels (hooikoorts)
Allergie voor pinda's, kiwi's, etc.

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Aan het werk: 
Lezen BS 6 en maken opdrachten: 1, 2, 3, 4, 5, 6

dan samen nakijken
timer
12:00

Slide 21 - Diapositive