oefentoets h2 voeding en vertering

Oefentoets H2 Voeding en vertering
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Oefentoets H2 Voeding en vertering

Slide 1 - Diapositive

Welke vertering vindt plaats? Sleep naar de juiste plek.
Speeksel
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten vetten
koolhydraten
eiwitten

Slide 2 - Question de remorquage

Tot welk vak van de schijf van vijf
behoort spaghetti?

A
nr. 1
B
nr. 3
C
nr. 4
D
nr. 5

Slide 3 - Quiz

Tot welk vak van de schijf van vijf hoort rijst?
A
vak groen
B
vak oranje
C
vak roze
D
vak blauw

Slide 4 - Quiz

In welk vak van de schijf van
vijf staat bloemkool?
A
Blauw
B
Roze
C
Geel
D
Groen

Slide 5 - Quiz

De schijf van Vijf

Welke van de uitspraken over de Schijf van Vijf zijn juist?
De Schijf van Vijf helpt je om: ... (meerdere antw mogelijk)









A
Beter te zorgen voor het milieu
B
Voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen
C
Koolhydraatarm te eten
D
Meer verzadigd vet te eten

Slide 6 - Quiz

Welke kleur van de schijf van vijf bevat veel koolhydraten?
A
blauw
B
groen
C
oranje
D
roze

Slide 7 - Quiz

Je ziet hier de Schijf van Vijf.

Aardappels horen in het ...
A
vak van de groente
B
vak van brood en zetmeel producten
C
vak van het vocht
D
vak van vlees en eiwit

Slide 8 - Quiz

Wie heeft meer energie nodig?
A
Vrouw van 80 jaar
B
Man van 21 jaar die in de bouw werkt

Slide 9 - Quiz

Obesitas en anorexia zijn eetstoornissen.
welke bewering hierover is waar?
A
Bij obesitas en anorexia heb je overgewicht
B
Bij obesitas heb je overgewicht en bij anorexia ondergewicht
C
Bij anorexia heb je overgewicht en bij obesitas ondergewicht
D
Bij obesitas en anorexia heb je ondergewicht

Slide 10 - Quiz

Hoeveel voeding je per dag nodig hebt hangt af van ...
A
... of je een jongen of meisje bent
B
... of je veel aan sport doet
C
... of je licht of zwaar gebouwd bent en je lengte
D
... je leeftijd

Slide 11 - Quiz

Voedselbereiding
Heel veel voedingsmiddelen die we  dagelijks eten of drinken worden gemaakt met de hulp van  schimmels of bacteriën.
Gisten (eencellige schimmels) worden gebruikt voor het maken van wijn, bier en brood.
Schimmels zijn onmisbaar voor de produktie van allerlei vleesvervangende plantaardige produkten. Voorbeelden hiervan zijn tempeh en tofu.
Met de hulp van melkzuurbacteriën maken we van melk, kaas, karnemelk en yoghurt
Voor het maken van allerlei ander kazen en vleesprodukten zijn weer andere schimmels en bacteriën nodig. Camembert, blauwschimmelkaas en salami zouden we zonder hun hulp niet kunnen maken.

Slide 12 - Diapositive

Voedselbederf
  1. Wat is voedselbederf?
  2. Hoe komt het?
  3. Wat kun je er tegen doen?
  4. Welke methoden zijn er?

Slide 13 - Diapositive


In de afbeelding hiernaast zie je dat vetdruppeltjes klein worden gemaakt.

Welk sap heeft deze functie?
A
speeksel
B
gal
C
alvleessap
D
maagsap

Slide 14 - Quiz

sleep de taken naar de plekken
Mondholte
Slokdarm
Maag
Speeksel
Zetmeel
Maagsap
Eiwitten
Opslaan voedsel
Vergroten oppervlak voedsel

Slide 15 - Question de remorquage

Je voedsel gaat door verschillende organen. Daar wordt het voedsel verteerd. Zet de organen in de juiste volgorde.
Dunne darm
Dikke darm
Maag
Mond
Slokdarm

Slide 16 - Question de remorquage

Het gebit: de eerste stap in het verteren van voedsel
Snijtanden
Hoektanden
Kiezen
tanden waarmee stukken van voedsel wordt afgebeten
tanden waarmee stukken van voedsel wordt afgebeten
tanden met een knobbelige bovenkant waarmee voedsel wordt fijngemalen

Slide 17 - Question de remorquage


Door welke lichaamssappen worden bacteriën gedood?
A
Alvleessap en speeksel
B
Alvleessap en maagzuur
C
Speeksel en maagzuur
D
Darmsap en maagzuur

Slide 18 - Quiz


Koolhydraten zijn:
A
Voedingsmiddelen
B
Voedingsstoffen
C
beschermende stoffen
D
energie arm

Slide 19 - Quiz


Vitamines zijn belangrijk bij gezonde voeding.
Ze dienen met name als?
A
brandstof
B
bouwstof
C
beschermde stof
D
reserve stof

Slide 20 - Quiz



Wat is de naam van nummer 7
A
dikke darm
B
slokdarm
C
dunne darm
D
12-vingerige darm

Slide 21 - Quiz


Wat is de naam van nummer 4?
A
alvleesklier
B
lever
C
Nier
D
Maag

Slide 22 - Quiz



Wat is de naam van nummer 5?
A
slokdarm
B
luchtpijp
C
12-vingerige darm
D
Maag

Slide 23 - Quiz



Wat is de naam van nummer 6?
A
slokdarm
B
dunne darm
C
12-vingerige darm
D
dikke darm

Slide 24 - Quiz



Wat is de naam van nummer 8
A
slokdarm
B
luchtpijp
C
12-vingerige darm
D
Maag

Slide 25 - Quiz


Speeksel verteert:
A
Zetmeel
B
Eiwitten
C
Vetten
D
voedingsvezels

Slide 26 - Quiz


In welke voedingsmiddelen
zitten vooral veel koolhydraten?
A
B
C
D

Slide 27 - Quiz



Wat is vertering?
A
Voedingsmiddelen klein maken
B
Voedingsstoffen opnemen in het bloed
C
Voedingsstoffen gebruiken om cellen te bouwen
D
Voedingsstoffen klein maken

Slide 28 - Quiz


Wat voor vertering is het kauwen van voedsel door je kiezen?
A
mechanische vertering
B
chemische vertering
C
technisch verteren

Slide 29 - Quiz


Wat doen enzymen?
A
werken als reservestof
B
werken als brandstof
C
vertering vertragen
D
vertering versnellen

Slide 30 - Quiz



In de mond begint de vertering.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz


Waar wordt gal gemaakt?
A
Galblaas
B
Gal
C
twaalfvingerige darm
D
Lever

Slide 32 - Quiz


Darmsap verteert ...
A
Eiwitten + koolhydraten
B
Eiwitten + vetten
C
Vetten + vitaminen
D
Koolhydraten + vetten

Slide 33 - Quiz



Wat is darmperistaltiek?
A
vertering van voedsel in darm
B
vertering
C
Samenknijpen van de darm
D
kramp in maag

Slide 34 - Quiz