voltooid dw als bn

1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
Voorlezen
Spelling werkwoorden
Wat zijn de regels van het voltooid deelwoord?
Hoe je gebruik je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk nw.?

Slide 2 - Diapositive

Schrijf de volgende werkwoorden in de zinnen hieronder op de juiste manier op.

timer
5:00
1. Het (bederven) vlees (stinken-vt) vreselijk.
2. De (maken) toets werd door de docent (teruggeven).
3. De (vermissen) jongen (zijn-vt) terecht.
4. (Worden) je voor de Havo (slagen) zus vandaag zeventien?
5. De (verbreden) weg is eindelijk (asfalteren).

Slide 3 - Diapositive

Oplossing

timer
5:00
1. Het (bedorven) vlees (stonk) vreselijk.
2. De (gemaakte) toets werd door de docent (teruggegeven).
3. De (vermiste) jongen (was) terecht.
4. (Wordt) je voor de Havo (geslaagde) zus vandaag zeventien?
5. De (verbrede) weg is eindelijk (geasfalteerd).

Slide 4 - Diapositive

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Wat zijn de regels als je een voltooid deelwoord wilt gebruiken als bijvoeglijk naamwoord?
Schrijf op wat je nog weet of zoek het op!

Slide 5 - Diapositive

Filmpje met uitleg

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Het voltooid deelwoord 
1. Is een werkwoordsvorm. Geeft aan dat iets is afgerond.
2. Heeft altijd een hulpwerkwoord nodig.
3. Begint met een voorvoegsel (ge-,be-,ont-ver).
4. Kan eindigen op een T of een D of (E)N.
5. Staat meestal achteraan in de zin.
6. Voorbeeld: Hij heeft een telefoon gekocht (volt. dw.)

Slide 8 - Diapositive

Regels bij het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord
1. Maak van het ww. het voltooid dw.
2. Waarop eindigt het voltooid dw.?
3. Op een T of D? Voeg een E toe net als bij een bijv. nw.
4. Op (E)N- Niets aan veranderen.
5. Schrijf een bijv. nw. zo kort mogelijk.
    Verdubbel een T of D alleen voor de  
    uitspraak!

Slide 9 - Diapositive

Goed of fout
vdw als bijv. nw.
          Vdw als bijv. nw. eindigt altijd op een N
          Altijd D of T verdubbelen voor uitspraak
          Eindigt vdw op een D dan alleen een E toevoegen
          Eindigt vdw op een N dan altijd laten staan
          Staat er een zelfst. nw. in het meervoud achter het vdw            dan altijd een N toevoegen.
A
B
C
D
E

Slide 10 - Diapositive

Onvoltooid deelwoord
Iets is nog bezig
         Gebruik het hele werkwoord bijv.: fietsen
         Zet er een D achter: fietsend 
         Gebruik je het als bijv. nw.: zet er dan een E achter
         Voorbeeld: De fietsende leerlingen
1
2
3

Slide 11 - Diapositive

De (betrappen) criminelen
1) Maak voltooid deelwoord=betrapt
2) Waarop eindigt het? T
3) Voeg E toe.
4) Antwoord:
    De betrapte criminelen
VOORBEELD 1

Slide 12 - Diapositive

VOORBEELD 2
Het (repareren) huis
1) Maak voltooid deelwoord=ontdekt
2) Waarop eindigt het? D
3) Voeg een E toe
4) Het gerepareerde huis

Slide 13 - Diapositive

Ga naar Google Classroom-Schoolwerk-HBO taaltest.
Maak de oefeningen en de HBO taaltest.

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Lien

Welke schrijfwijze is goed?
A
De gestrandde schepen
B
De verrichte werkzaamheden
C
Het nagekeken proefwerk
D
De gezete thee

Slide 17 - Quiz

Welke is juist?
A
De verbreedde weg
B
De verbrede weg

Slide 18 - Quiz

Welke is juist?
A
De gesneedde broden
B
De gesneden broden

Slide 19 - Quiz

Welke is juist?
A
De beantwoorde vragen
B
De beantwoordde vragen

Slide 20 - Quiz

Hoe schrijf je het woord tussen haakjes: De (verlichten) winkels

Slide 21 - Question ouverte

Welke klopt niet?
A
De dansenden leerlingen
B
De verbrede vensterbank
C
Het verkochte horloge
D
De schreeuwende kinderen

Slide 22 - Quiz