5V - week 49 les 1

Week 39
- hw = LGC hoofdstuk 9 tm 11
- grammaire C: delend lidwoord
- écrire C: ex. 42a
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Week 39
- hw = LGC hoofdstuk 9 tm 11
- grammaire C: delend lidwoord
- écrire C: ex. 42a

Slide 1 - Diapositive

LGC
ch. 9: 
- De jongens willen niet meer trillen/blozen als oma hen uitscheldt. Wat is hun strategie om dit kwijt te raken?
- Bedenk twee oude woorden die ze verleren.
- Wat doen ze met deze oude woorden?

Slide 2 - Diapositive

Ch. 10
- Wanneer zijn deze gebeurtenissen gebeurd?
- Wat wil vader?
- Wat wil moeder?
- Hoe krijgt moeder (en de jongens) toch hun zin?
- Wat is het beroep van vader?
- Blijft de school open?

Slide 3 - Diapositive

ch. 11
- Ze moeten betalen voor de schoolspullen. Wat speelt zich in de winkel af?
- Betalen ze uiteindelijk?

Slide 4 - Diapositive

l'article défini
l'article indéfini
le
la
l'
les
un
une
des

Slide 5 - Question de remorquage

Wanneer gebruik je een delend lidwoord?

Slide 6 - Question ouverte

Welke lidwoorden gebruik je na een woord van hoeveelheid?

Slide 7 - Question ouverte

Wanneer gebruik je deze lidwoorden ook?

Slide 8 - Question ouverte

Welk lidwoord gebruik je na de ww aimer / détester / adorer / préférer / haïr / supporter

Slide 9 - Question ouverte



Vul de juiste lidwoorden in op de lege plekken.

Slide 10 - Diapositive

Vous faites .... bruit. Chut! Ne faites pas .... bruit. Un peu .... silence, s'il vous plaît. Il y a .... gens qui travaillent.

Slide 11 - Question ouverte

Vous avez .... chance, vous avez beaucoup .... chance si vous avez .... amis qui ont .... relations et .... influence.

Slide 12 - Question ouverte

Mon père est retraité, il a .... temps libre, c'est vrai, mais il trouve qu'il a beaucoup trop .... temps libre.

Slide 13 - Question ouverte

Als je iets in het algemeen bedoelt, gebruik je in het Frans het bepaalde lidwoord.

Slide 14 - Diapositive

bijvoorbeeld
Brood is gezond
 Le pain est sain
Meisjes kletsen voortdurend
Les filles bavardent tout le temps

Slide 15 - Diapositive

..... Français aiment les baguettes, mais .......... Japonais préfèrent les sushis.

Slide 16 - Question ouverte

Ils participent à .......... compétitions.

Slide 17 - Question ouverte

J'ai ............ dizaines ....... amis à l'école.

Slide 18 - Question ouverte

Nous buvons ........... bouteille .......... eau tous les jours.

Slide 19 - Question ouverte

J'adore .......... compétitions, mais je déteste ............ jeux.

Slide 20 - Question ouverte

......... athlètes ne mangent pas .......... bonbons.

Slide 21 - Question ouverte

Ce n'est pas ........... bonne habitude.

Slide 22 - Question ouverte

Grammaire C
-  ex. 37/38, 42a nakijken

Slide 23 - Diapositive

37

Slide 24 - Diapositive

42a

Slide 25 - Diapositive

Ecrire C
 ex. 42b en 43 maken

Slide 26 - Diapositive