Paragraaf 2.2 beschikbaarheid van water weer en klimaat

Planning
  • Herhalen H1 en p2.1
  • Bespreken 2.2 
  • Werken aan opdrachten
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Planning
  • Herhalen H1 en p2.1
  • Bespreken 2.2 
  • Werken aan opdrachten

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Herhalen theorie

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oppervlakte afvoer
Neerslag
Infiltratie
Verdamping
Condenseren

Slide 3 - Question de remorquage

nu kun je je kennis testen. 
De klimaatgrafiek hoort bij
A
Gematigd landklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
Middellands zeeklimaat
D
toendraklimaat

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een belangrijk kenmerk van een landklimaat is
A
winters kouder dan -3C
B
winters kouder dan -10C
C
zomers kouder dan 10C
D
Zomers kouder dan 15C

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De klimaatgrafiek hoort bij
A
Gematigd landklimaat
B
zeeklimaat
C
middellands zeeklimaat
D
Landklimaat met droge winter

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van welk klimaat is deze klimaatgrafiek?
A
Savanne klimaat
B
Steppe klimaat
C
Zeeklimaat
D
Tropisch Regenwoud klimaat

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk klimaat zie je in de afbeelding hiernaast?
A
Woestijnklimaat
B
Savanneklimaat
C
IJs/sneeuw klimaat
D
Toendraklimaat

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Sleep de namen van de 8 klimaten naar de juiste plek:
Tropisch regenwoudklimaat
Gematigd zeeklimaat
Toendraklimaat
Savanneklimaat
Poolklimaat
Steppeklimaat
Woestijnklimaat
Landklimaat

Slide 9 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Spanje heeft in de winter te maken met...?
A
Lage druk
B
Hoge druk

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij Nederland is er sprake van Dalende lucht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De bewolkingsgraad is in dit land het hoogst
A
Spanje
B
Nederland

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De windkracht is in dit land het grootst.
A
Spanje
B
Nederland
C
Italie
D
IJsland

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In Almeria is sprake van?
A
Middellandse Zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Steppeklimaat
D
Gematigd zeeklimaat

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In dit deel van Spanje valt de meeste neerslag
A
Noorden
B
Zuiden
C
Midden
D
Oosten

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen?

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 2.2

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neerslagverdeling
In spanje is de neerslagverdeling ongelijk: natte winters, droge zomers en de meeste neerslag in het noordoosten (ligt aan zee!). Dit betekent dat de beschikbaarheid van water in Spanje een probleem kan zijn. In de zomer veel toeristen, hoge temperaturen en veel verdamping. Dit kan leiden tot tekorten.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Piekafvoer
Piekafvoer = Tijdelijke extra hoge waterafvoer (hoogwater) van een rivier in een jaar. In de winter kan er langdurig neerslag vallen wat kan leiden tot overstromingen. In de zomer is er sprake van buien met een hoge neerslagintensiteit. Dit leidt ook tot een piekafvoer.
Waterproblemen in Spanje
Spanje heeft twee waterproblemen:
1. Te veel neerslag
2. Te weinig neerslag
Neerslagintensiteit
De hoeveelheid neerslag per tijdseenheid (uur, dag). 
Een hoge intensiteit betekent veel neerslag in korte tijd (denk aan hoosbuien). Die kunnen leiden tot een hoge(re) piekavoer en een grotere oppervlakteafstroming
Oorzaken waterproblemen
  • Neerslag valt ongelijk verdeeld over het jaar.
  • Zomer is zeer droog → watertekorten
  • Herfst en winter: regent zoveel dat overstromingen ontstaan.
  • Neerslagverdeling over het land is ongelijk.
  • Grote verschillen in neerslagintensiteit (soms grote piekafvoer)
  • Neerslag is zeer wisselvallig: Het ene jaar valt er veel meer neerslag dan het andere jaar
  • Verdamping in de zomer en de ongelijke neerslagverdeling → watertekorten.

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

waterbalans
positief
veel neerslag, weinig verdamping
negatief
Meer verdamping of verbruik van water en te weinig neerslag. 
Nuttige neerslag
Nuttige neerslag: het verrschil tussen neerslag en verdamping.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk land kent een grotere nuttige neerslag?
A
Nederland
B
Spanje

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk land heeft een grotere kans op een positieve waterbalans?
A
Nederland
B
Spanje

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De nuttige neerslag is het grootst in dit seizoen
A
Zomer
B
Herfst
C
Winter
D
Lente

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk klimaat kent de meest negatieve waterbalans in Spanje?
A
Gematigd zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Steppeklimaat
D
Middellandse Zeeklimaat

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Landbouw en toerisme
Irrigatie
Het land op een kunstmatige manier van water voorzien: sproeien, bevloeiing (overstromen). 
In Spanje is dit nodig omdat het te droog is in de zomer.
Verzilting
Het zout worden van de bodem.
In water zitten altijd zouten. Als je gaat irrigeren, zal een groot deel van dat water verdampen. De zouten kunnen niet verdampen en blijven in de bodem. Voorkomen: doorspoelen van de bodem (drainage) of druppelirrigatie.
Verdroging
In de zomer is de vraag naar water groot. Veel toeristen, veel verdamping en weinig neerslag. Water wordt opgeslagen in stuwmeren als voorraad in droge tijden. Ook grondwater wordt opgepompt. Hierdoor droogt de bodem uit = verdroging.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Intensieve landbouw
Hoge opbrengst
Machines
In Spanje: in gebieden met voldoende neerslag
Extensieve landbouw
lage opbrengst
Weinig vee in een groot gebied.
In Spanje: in gebieden met onvoldoende neerslag

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom heeft Spanje juist in de zomer te maken met waterproblemen? Twee oorzaken!

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is verzilting?
A
Het zoeter worden van de bodem
B
Het zouter worden van de bodem
C
Je weet wel, zilt
D
Het zouter maken van drinkwater, anders is het schadelijk

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk seizoen treedt vooral verzilting en verdroging op?
A
Zomer
B
Herfst
C
Winter
D
Lente

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling: in gebieden waar de hoeveelheid nuttige neerslag klein is, komt vaker extensieve veeteelt voor dan in gebieden waar de hoeveelheid nuttige neerslag groter is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt uitleggen hoe het natuurlijke broeikaseffect werkt en waarom dit de aarde leefbaar maakt.
  • Je kunt uitleggen waarom we ook spreken van het versterkte broeikaseffect en hoe dit werkt.
  • Je kunt vijf gevolgen geven van het versterkte broeikaseffect, waarbij een van die vijf zorgt voor de andere vier.
  • Je kunt op hoofdlijn beschrijven hoe de gemiddelde temperatuur in Spanje en Nederland de komende tijd verandert hierbij ga je in ieder geval in op de zomer- en de winterperiode.
  • Je kunt voor Nederland en Spanje ten minste één gevolg geven van deze veranderende gemiddelde temperaturen.
  • Je kunt op hoofdlijn beschrijven hoe de gemiddelde neerslag in Spanje en Nederland de komende tijd verandert. Hierbij ga je in ieder geval in op de zomer- en de winterperiode.
  • Je kunt voor Nederland en Spanje ten minste één gevolg geven van deze verandering in neerslag.
  • Je kunt verklaren waarom de zeespiegel wereldwijd stijgt en waarom dit proces ook bij een afname van koolstofdioxide in de atmosfeer nog lang zal doorgaan.
  • Je kunt beschrijven hoe snel en hoeveel de zeespiegel wereldwijd en in Spanje en Nederland naar verwachting tot 2100 zal stijgen.

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 33 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Broeikaseffect
Natuurlijk en versterkt effect. 
  • Natuurlijk is goed - zorgt voor een leefbare temperatuur op aarde. 
  • De mens versterkt dit effect door het toevoegen van CO2 en CH4 (methaan). Dit is slecht!

  • Gevolg: het wordt warmer op aarde, zeespiegel stijgt.

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Controlevragen
  • Wat is het natuurlijk broeikaseffect?
  • Wat is het versterkt broeikaseffect?
  • Welke van de twee is negatief voor de aarde?
  • Op welke manier(en) versterkt de mens het broeikaseffect?

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeespiegelstijging
  1. Gletsjers in berggebieden en landijs op Groenland en Antarctica smelten. Er komt daardoor meer water in de oceanen terecht. 
     2. Het zeewater wordt door hogere temperaturen ook iets warmer. Warmer water zet uit en neemt meer ruimte in beslag. Dit is de belangrijkste oorzaak van zeespiegelstijging.


Zeespiegelstijging

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland
  • Zomer gemiddeld 2 tot 3 graden warmer.
  • Winter 2 tot 4 graden warmer.
  • In de winter natter door warmere lucht met meer waterdamp
    .
  • Hoosbuien in de zomer, maar ook perioden van (lange) droogte
    .
  • Zomers met extremere (hoge) temperaturen.

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Spanje
  • Zomer gemiddeld 2 tot meer dan 6 graden warmer.
  • Winter gemiddeld 2 tot 3,5 graden warmer.
  • onzekere voorspellingen
  • langere droge perioden + meer verdamping - (meer) problemen beschikbaarheid van water?

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

vragen
  • Wat zijn de twee oorzaken van zeespiegelstijging?
  • Op welke manier verandert de neerslag in NL door klimaatverandering?
  • Krijgt Spanje als gevolg van klimaatverandering meer of minder last van verdroging?




Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen?
vragen?

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag!
Alles helemaal klaar?
Lees dan alvast de volgende paragraaf 


Blijf zo veel mogelijk bij!

Slide 41 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions