H2.2 en H2.3 Quizvragen bij Weer en Klimaat in Spanje

Oppervlakte afstroming
Neerslag
Infiltratie
Verdamping
Condenseren
1 / 33
suivant
Slide 1: Question de remorquage
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Oppervlakte afstroming
Neerslag
Infiltratie
Verdamping
Condenseren

Slide 1 - Question de remorquage

nu kun je je kennis testen. 
De klimaatgrafiek hoort bij
A
Landklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
Middellands zeeklimaat
D
toendraklimaat

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De klimaatgrafiek hoort bij
A
Landklimaat
B
Gematigd zeeklimaat
C
middellands zeeklimaat
D
Toendraklimaat

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Van welk klimaat is deze klimaatgrafiek?
A
Savanne klimaat
B
Steppe klimaat
C
Zeeklimaat
D
Tropisch Regenwoud klimaat

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk klimaat zie je in de afbeelding hiernaast?
A
Woestijnklimaat
B
Savanneklimaat
C
IJs/sneeuw klimaat
D
Toendraklimaat

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Spanje heeft in de winter te maken met...?
A
Lage druk
B
Hoge druk

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij Nederland is er sprake van dalende lucht
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De bewolkingsgraad is in dit land het hoogst
A
Spanje
B
Nederland

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De windkracht is in dit land het grootst.
A
Spanje
B
Nederland
C
Italie
D
IJsland

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Gematigd zeeklimaat
Middellandse zeeklimaat
Land
klimaat
Hoort niet bij Spanje
Hooggebergte klimaat
Steppe
klimaat

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

1: Sevilla heeft een mediterraan klimaat met droge, hete zomers en milde winters waarin de meeste regen valt.
2: in de zomer ligt Sevilla vaker onder invloed van lagedruk dan in de winter.

Slide 11 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

2 stellingen. Juist of onjuist?
1. Nederland en Spanje hebben beiden een gelijke neerslagverdeling.
2. Het noordelijk deel van Spanje heeft meer neerslag dan het zuiden.
3. De kans op watertekorten is in Spanje het grootst in het zuidoosten.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk seizoen is in Nederland de neerslagintensiteit het hoogst?
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is neerslagintensiteit?
A
de schade van neerslag die valt
B
hoeveelheid neerslag die per uur of dag valt
C
de piekafvoer van de neerslag
D
ongelijke neerslag verdeling

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

waterbalans
positief
veel neerslag, weinig verdamping
negatief
Meer verdamping of verbruik van water en te weinig neerslag. 
Nuttige neerslag
Nuttige neerslag: het verrschil tussen neerslag en verdamping.

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk land kent een grotere nuttige neerslag?
A
Nederland
B
Spanje

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Over neerslag in Spanje worden twee uitspraken gedaan.

Uitspraak 1: een hoge neerslagintensiteit zorgt voor minder afstroming in
Spanje.
Uitspraak 2: gemiddeld is de nuttige neerslag in Spanje in de winter hoger
dan in de zomer.

A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk land heeft een grotere kans op een positieve waterbalans?
A
Nederland
B
Spanje

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk klimaat kent de meest negatieve waterbalans in Spanje?
A
Gematigd zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Steppeklimaat
D
Middellandse Zeeklimaat

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Landbouw en toerisme
Irrigatie
Het land op een kunstmatige manier van water voorzien: sproeien, bevloeiing (overstromen). 
In Spanje is dit nodig omdat het te droog is in de zomer. Ook in de drogere delen van het land.
Verzilting
Het zout worden van de bodem.
In water zitten altijd zouten. Als je gaat irrigeren, zal een groot deel van dat water verdampen. De zouten kunnen niet verdampen en blijven in de bodem. Voorkomen: doorspoelen van de bodem (drainage) of druppelirrigatie.
Verdroging
In de zomer is de vraag naar water groot. Veel toeristen, veel verdamping en weinig neerslag. Water wordt opgeslagen in stuwmeren als voorraad in droge tijden. Ook grondwater wordt opgepompt. Hierdoor droogt de bodem uit = verdroging.
Veeteelt
Door droogte nu al vooral extensief - weinig dieren op een groter oppervlak, lage opbrengst.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom heeft Spanje juist in de zomer te maken met waterproblemen? Twee oorzaken!

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is verzilting?
A
Het zoeter worden van de bodem
B
Het zouter worden van de bodem
C
Je weet wel, zilt
D
Het zouter maken van drinkwater, anders is het schadelijk

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk seizoen treedt vooral verzilting en verdroging op?
A
Zomer
B
Herfst
C
Winter
D
Lente

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stelling: in gebieden waar de hoeveelheid nuttige neerslag klein is, komt vaker extensieve veeteelt voor dan in gebieden waar de hoeveelheid nuttige neerslag groter is.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt uitleggen hoe het natuurlijke broeikaseffect werkt en waarom dit de aarde leefbaar maakt.
  • Je kunt uitleggen waarom we ook spreken van het versterkte broeikaseffect en hoe dit werkt.
  • Je kunt vijf gevolgen geven van het versterkte broeikaseffect, waarbij een van die vijf zorgt voor de andere vier.
  • Je kunt op hoofdlijn beschrijven hoe de gemiddelde temperatuur in Spanje en Nederland de komende tijd verandert hierbij ga je in ieder geval in op de zomer- en de winterperiode.
  • Je kunt voor Nederland en Spanje ten minste één gevolg geven van deze veranderende gemiddelde temperaturen.
  • Je kunt op hoofdlijn beschrijven hoe de gemiddelde neerslag in Spanje en Nederland de komende tijd verandert. Hierbij ga je in ieder geval in op de zomer- en de winterperiode.
  • Je kunt voor Nederland en Spanje ten minste één gevolg geven van deze verandering in neerslag.
  • Je kunt verklaren waarom de zeespiegel wereldwijd stijgt en waarom dit proces ook bij een afname van koolstofdioxide in de atmosfeer nog lang zal doorgaan.
  • Je kunt beschrijven hoe snel en hoeveel de zeespiegel wereldwijd en in Spanje en Nederland naar verwachting tot 2100 zal stijgen.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werkt het broeikaseffect precies?
Zet het in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
De aarde heeft een broeikas-effect. 
Daardoor heeft de aarde een aangename temperatuur.
Mensen zorgen voor veel uitstoot.
Er komt meer CO2 in de lucht.
De aarde houdt te veel warmte vast.
Het broeikaseffect wordt versterkt.

Slide 27 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe werkt het versterkte broeikaseffect precies?
Zet het in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
De aarde heeft een broeikas-effect. 
Daardoor heeft de aarde een aangename temperatuur.
Mensen zorgen voor veel uitstoot.
Er komt meer CO2 in de lucht.
De aarde houdt te veel warmte vast.
Het broeikaseffect wordt versterkt.

Slide 29 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Broeikaseffect
Natuurlijk en versterkt effect. 
  • Natuurlijk is goed - zorgt voor een leefbare temperatuur op aarde. 
  • De mens versterkt dit effect door het toevoegen van CO2 en CH4 (methaan). Dit is slecht!

  • Gevolg: het wordt warmer op aarde, zeespiegel stijgt.

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zeespiegelstijging
  1. Gletsjers in berggebieden en landijs op Groenland en Antarctica smelten. Er komt daardoor meer water in de oceanen terecht. 
     2. Het zeewater wordt door hogere temperaturen ook iets warmer. Warmer water zet uit en neemt meer ruimte in beslag. Dit is de belangrijkste oorzaak van zeespiegelstijging.


Zeespiegelstijging

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland en Spanje
  • Zomers en winters worden warmer.
  • Vaker (lange) droge perioden in de zomer.
  • Neerslagintensiteit neemt toe, vooral in de zomer.
  • Door langere droogte + toenemende verdamping zullen watertekorten ontstaan.

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

CVB-vragen
  • Op welke 2 manieren stijgt de  zeespiegel?
  • Op welke manier verandert de neerslag in NL door klimaatverandering?
  • Krijgt Spanje als gevolg van klimaatverandering meer of minder last van verdroging?




Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions