5. Sociale zekerheid

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wat is het verplichte onderdeel van de zorgverzekering?
A
De basisverzekering met verplichte eigen risico
B
De verplichte verzekering en het aanvullende eigen risico
C
De basisverzekering met vrijwillige eigen risico
D
De aanvullende verzekering en het verplichte eigen risico

Slide 2 - Quiz

Welke stelling over zorgverzekeringen is juist?
A
Voor een basisverzekering betaal je maandelijks een bedrag aan de overheid.
B
Boven de 18 jaar heb je een plicht een zorgverzekering af te sluiten.
C
Een basisverzekering dekt alleen de kosten voor de huisarts en de tandarts.
D
Een aanvullende zorgverzekering geldt alleen voor ouderen.

Slide 3 - Quiz

Bij een zorgverzekering kun je je eigen risico verhogen.
Je betaalt dan:

A
meer premie
B
minder premie
C
evenveel premie

Slide 4 - Quiz

Voor een zorgverzekering geldt een eigen risico van een paar honderd euro. Een voordeel hiervan is dat mensen niet onnodig naar de dokter gaan. Een nadeel is dat:
A
je alle zorg aan het begin van het jaar zelf moet betalen.
B
mensen met weinig inkomen zich niet verzekeren.
C
mensen met weinig inkomen medische zorg vermijden.
D
medische zorg voor de meeste burgers onbetaalbaar wordt.

Slide 5 - Quiz

Welke groep wordt door de vergrijzing groter?
A
Het aantal schoolverlaters met een WW-uitkering.
B
De groep mensen met een baan.
C
Het aantal mensen dat premies betaalt voor werknemersverzekeringen.
D
De groep mensen met een AOW-uitkering.

Slide 6 - Quiz

Ontgroening en vergrijzing hebben gevolgen voor de verzorgingsstaat.
I. Door ontgroening en vergrijzing neemt de solidariteit tussen generaties toe.
II. Door de vergrijzing ontstaat er ook werkgelegenheid, bijvoorbeeld in de zorg.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist

Slide 7 - Quiz

De Werkloosheidwet (WW) en de Algemene Ouderdomswet (AOW) zijn voorbeelden van:
A
werknemers-verzekeringen.
B
sociale verzekeringen.
C
sociale voorzieningen.
D
volksverzekeringen.

Slide 8 - Quiz

Floor raakt haar baan kwijt nadat zij twee jaar heeft gewerkt bij een groot marketingbedrijf. Haar contract wordt helaas niet verlengd.
Van welke uitkering kan zij gebruik maken?
A
AOW
B
WW
C
WIA
D
Bijstand

Slide 9 - Quiz

Als Teun deze uitkering wil krijgen, verplicht de gemeente waar hij woont hem vrijwilligerswerk te doen.
A
WW
B
AOW
C
WIA
D
Bijstand

Slide 10 - Quiz