Herhaling en 3.3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo
• Leerjaar 1

Startopdracht

Maak zelfstandig en in stilte de 

startopdracht die is uitgedeeld 

Klaar? Lees in je eigen leesboek

Wat gaan we doen?

• Startopdracht
• Herhaling 
• Leerdoelen en uitleg 3.3 + practicum
• Lezen
• Aan de slag!




• Afsluiting samen

 Startopdracht

3.1 Organen, weefsels en cellen

Organen zijn delen van 

organismen die bepaalde

taken uitvoeren

3.1 Organisatieniveaus

Organis-     Orgaan-     organen          weefsel           cel

me                stelsel

Orgaanstelsels

= een groep organen die samenwerken aan een taak

Voorbeeld: 

Het hart en bloedvaten zorgen samen voor het vervoer van stoffen = het bloedvatenstelsel

Cellen

Organen bestaan uit cellen

   Erg klein en daarom niet te zien met het blote oog

   Weefsels

    = een groep cellen met 

        dezelfde functie

De microscoop

Hiermee kun je kleine onderdelen bekijken die met het blote oog niet zichtbaar zijn

Je pakt een microscoop op met 2 handen 

Het preparaat

= het voorwerp dat je bekijkt

Deze leg je op de tafel van 

de microscoop

Het diafragma

Hiermee kun je de hoeveelheid licht regelen

Dierlijke cellen

Cytoplasma (celplasma) = water met opgeloste stoffen

Celmembraan = vlies hier omheen

Celkern en chromosomen

Chromosomen bestaan uit DNA

     > bevat erfelijke informatie

Plantaardige cellen 

Net als dierlijke cellen:

- Cytoplasma

- Celmembraan

- Celkern

Plantaardige cellen 

Anders dan bij dierlijke cellen:

- Bladgroenkorrels

- Vacuole (met vocht gevuld 

    blaasje)

- Celwand > voor stevigheid

Lezen

Lees basisstof 3 op pagina 74 t/m 76 van je tekstboek 

(ook afbeelding 11 en 12)

Klaar? Lees de samenvatting op pagina 85

> Schrijf in je schrift welke doelstellingen 

    je nog niet goed kent

Scherpstellen kleinste vergroting (I)

Scherpstellen kleinste vergroting (II)

Een grotere vergroting gebruiken

Tekenen

Aan de slag!

Maak de opdracht die is uitgedeeld

Klaar? Lees even in je eigen leesboek

of leer voor thema 3 

Dierlijke cellen hebben een celwand

1. Juist = staan
2. Onjuist = zitten

Bij het scherpstellen van de microscoop begin je met de kleinste vergroting

1. Juist = staan
2. Onjuist = zitten

De totale vergroting van de microscoop =

vergroting oculair x vergroting objectief

1. Juist = staan
2. Onjuist = zitten

Huiswerk

L: Thema 3: basisstof 1 t/m 5 - Let op: ik ga dit controleren

     > gebruik hierbij je kennisoverzicht en de samenvatting op

        pagina 85 van je werkboek

M: De opdracht die is uitgedeeld